Review: Dualsense Edge voor PlayStation 5 – Sony gaat niet ver genoeg

Dualsense-controller voor PlayStation 5 als startpunt

De reguliere Dualsense-controller heeft voor mij al ontzettend veel eigenschappen waardoor ik die dingen zo fijn vind. Hij heeft een flink gewicht, is lekker breed (en ligt daardoor goed in mijn handen), de knoppen klikken lekker (en reageren gevoelsmatig ontiegelijk snel) en de triggers… Och, die triggers. Zelden heb ik zulke fijne triggers gebruikt op een controller. Daar lees je meer over in mijn uitgebreide PlayStation 5-review. Met de analoge knuppels is weinig mis: die reageren lekker vlot, maar zijn helaas geen zogenaamde Hall-effect-knuppels (daar later meer over).

Verder is het zo dat de touchpad lekker groot is, de trillingen verschillende gradaties ondersteunen en er een usb-c-poort aanwezig is. Onderop zit tevens een aansluiting voor draadloos opladen. Ik heb hier dat draadloze oplaadstation staan van Sony en maak daar dagelijks dankbaar gebruik van. Naast de analoge knuppels heb ik over het algemeen een ander punt van klagen: de accu. Die gaat slechts acht tot tien uur mee, afhankelijk van wat je uitspookt, natuurlijk. Maar over het algemeen heb ik weinig te klagen en biedt de Dualsense eigenlijk weinig opties die écht verbeterd kunnen worden.

DualSense Edge: de unieke functies

En toch komt Sony nu met een verbeterde versie van de Dualsense, in de vorm van de Sony Dualsense Edge-controller. Net als de Elite-serie van Microsoft biedt dit stuk hardware opties aan die je niet op de reguliere variant aantreft. Veel functies komen overeen met de Elite-controllers en duurdere gamepads van andere merken. Zo kun je achterop klepels vastklikken en daar functies op installeren. Je hebt de keuze uit kleine en lange varianten, afhankelijk van je voorkeur kun je die dus achterop gebruiken. Verder heb je de keuze uit drie soorten analoge knuppeltjes.

Daarnaast zitten er voorop twee extra knoppen: de FN-toetsen. Deze functietoetsen kun je bijvoorbeeld gebruiken om snel van het volume van je gaming headset aan te passen, of het balans van je game- en chataudio aan te passen. Dit is echt een ongekend ideale functie, waar we vanaf het eerste moment niet meer zonder kunnen. Dit direct kunnen regelen, zonder het menu te hoeven in duiken, maakt echt een groot verschil. Verder kun je heel snel met die knoppen van controllerprofiel wisselen. Je kunt er, via het menu, tot dertig instellen, bijvoorbeeld voor een game of genre.

Net als op de Elite-controllers is het mogelijk de werking van de triggers te veranderen. Middels een schuifmechanisme kun je instellen dat je hem niet zo ver hoeft in te drukken. Dat kan een groot verschil maken wanneer je veel schiet in bepaalde videogames. Maar daarmee levert de Dualsense Edge ook een functie in. Want juist deze triggers zijn zo bijzonder. Ze kunnen druk of tegenkracht simuleren, wat voor een extra laag aan onderdompeling zorgt. Dit is natuurlijk een keuze en je mag helemaal zelf bepalen of je dit gebruikt of niet; maar we geven het gewoon even mee.

Verder is het zo dat je de analoge knuppels kunt vervangen. Middels een gemakkelijk mechanisme voorop haal je eerst de faceplate eraf, en vervolgens kun je met een kliksysteem de knuppels er zo uitschuiven. Mochten ze kapotgaan (en die kans is aanwezig), dan bestel je simpelweg nieuwe modules, klik je die erin en kun je meteen verder spelen. Een prima optie in het kader van duurzaamheid en het werkt ook nog eens allemaal zoals beloofd. Wat we alleen niet snappen is waarom die faceplate glanzend is; dat geeft het geheel namelijk een goedkoop gezicht mee.

Software-omgeving op PS5 voor Dualsense Edge

De functies per knop aanpassen gaat via het instellingenmenu van de PlayStation 5. Je krijgt toegang tot ontzettend veel functies. Mocht je al bekend zijn met de Xbox Accessoires-app op Windows of Xbox, dan komen ze je waarschijnlijk bekend voor. Niet alleen kun je de actieknoppen, triggers en d-pad-functies aanpassen, ook kun je de dode zones van de analoge knuppels en triggers veranderen. Dit maakt wel het verschil tussen een reguliere en pro-controller, aangezien je hem helemaal naar eigen voorkeur kunt instellen. De opties zijn niet eindeloos, maar wel ontzettend uitgebreid.

Ten opzichte van de Xbox Elite-serie, heeft de Edge ruimte voor slechts twee knoppen achterop. Je kunt dus niet alle actieknoppen verplaatsen, als je dat wil. Verder is het belangrijk dat je gewoon gaat experimenteren met de nieuwe indelingen. Zo vind ik het in schietgames fijn de springknop te veranderen, zodat m’n duim op de rechtertrigger kan blijven en ik dus altijd goed om me heen kan blijven kijken. En in Forspoken staat de renknop nu op één van de klepels achterop, zodat ik sneller kan reageren met m’n sprong en m’n omgeving in de gaten kan houden.

Spelen met de Dualsense Edge

Met de Dualsense Edge in de hand speel je games op een andere manier, grotendeels op je eigen manier. Uiteraard komt dat door de opties met betrekking tot de triggers, knuppels en extra knoppen. Je deelt de gamepad helemaal zelf in en kunt daardoor sneller, comfortabeler of misschien wel beter gamen. Toch zijn we niet helemaal over alles te spreken. We hebben hier en daar al wat kleine kritiekpunten gedeeld, maar hier komt een best groot punt aan: de actieknoppen zijn erop achteruitgegaan. Dat doelen we op de knoppen kruisje, vierkantje, driehoekje en cirkeltje.

Die voelen nu een stuk sponziger en daardoor gevoelsmatig minder accuraat aan. In de praktijk zijn ze niet minder accuraat, maar ze klikken gewoon niet lekker. Wanneer je de knoppen op de Dualsense gebruikt, dan is er direct feedback. Doe je dat met de Edge, dan zit er voor je gevoel een soort vertraging in, omdat de klik langer op zich laat wachten. Waarschijnlijk heeft Sony intern de dome style-switches omgeruild voor conductive rubber. De eerstgenoemde is namelijk lekker clicky (zoals op een Nintendo Switch-controller) en de tweede kun je omschrijven als authentieker.

Omdat controllers eigenlijk zo’n persoonlijke aangelegenheid zijn, is het ook moeilijk uit te leggen. Je moet dit voelen. Tussen de normale Dualsense en de Edge is het echter een wereld van verschil. Ironisch genoeg zijn de knoppen nu vergelijkbaar met de actieknoppen op een Xbox Elite-controller, maar ook daar ben ik er geen fan van. Ze maken wellicht wat minder lawaai dan die klikknopjes, maar dat gaat dus gevoelsmatig ten koste van de feedback. Dat is een aanpassing die we liever niet zagen en eentje die we helaas ook niet zelf kunnen terugdraaien door andere onderdelen te bestellen.

Want zó duurzaam en aanpasbaar is de Sense dan ook weer niet. Je kunt eigenlijk alleen snel de faceplate en de analoge knuppels omwisselen. Daar zijn nu nog geen alternatieven voor, behalve natuurlijk de onderdelen die je op Sony’s website aanschaft. We hopen dat de controller in de toekomst ondersteuning krijgt voor Hall-effect-knuppels. Dergelijke sensoren gaan namelijk veel langer mee en zijn iets accurater. Dat zijn de grootste en belangrijkste verschillen in vergelijking met gewone analoge knuppels; ze zijn simpelweg duurzamer.

Dualsense Edge: het kopen waard?

Dan nog even kort over het gewicht. Aan het begin van de review zei ik dat de Xbox Elite 2-controller zo fijn is vanwege het gewicht. De controller is 72 gram zwaarder dan een reguliere Xbox-controller en dat merk je gewoon. Voornamelijk ook vanwege de verdeling van het gewicht. Ook hier geldt: dit is een persoonlijk aspect, maar we nemen het gewoon mee voor de Edge. Het verschil tussen de reguliere en pro-controller van Sony is 49 gram (280 gram versus 329 gram). Niet alleen is de gewichtsverdeling hetzelfde, ook is het zo dat je dit verschil vrijwel niet opmerkt zonder te wegen.

Is de controller je zuurverdiende 240 euro waard? Nee, we kunnen dat niet zomaar aan iedereen aanbevelen. Maar ook voor de niche-gebruikers is het lastig, omdat de Edge zo weinig voordelen heeft in vergelijking met de Dualsense. Ja, er zijn een aantal verschillen, maar tijdens het spelen merk je van het gros van de aanpassingen eigenlijk vrij weinig. En dat komt dan weer door het feit dat die Dualsense al meteen heel goed is. Sony heeft weinig te verbeteren, daar komt het op neer. Er zijn wel dingen minder geworden, zoals de accu. Die gaat maximaal zes uur mee, in plaats van tien.

Natuurlijk zijn de extra knoppen en opties fijn, maar Sony gaat hierin helaas niet ver genoeg. We willen meer onderdelen kunnen vervangen, bijvoorbeeld. Ook missen we de draadloze oplader in de case; nu moet je alsnog klooien met de (overigens extreem vastzittende) kabel of investeren in een oplaaddock. Tot slot zijn we niet te spreken over de actieknoppen en vinden we het jammer dat Sony geen Hall-effect-sticks heeft toegevoegd. De prijs is ook gewoon veel te hoog. En daarvoor gaat Sony wat mij betreft helaas niet ver genoeg.

De beste gaming headsets

Als gamer heb je een behoorlijke luxepositie aangaande gaming headsets. Want je komt er in om. Maar dat heeft helaas ook het nadeel dat je soms door de bomen het bos niet meer zien. De afgelopen weken hebben we op FWD enkele gaming headsets getest en die presenteren we hier in een handig overzicht. Zo kun je nog even nalezen welke koptelefoon voor gaming het beste bij je past, of welke wellicht niet. Je kunt immers maar één keer je geld uitgeven, dus dan is het goed om te weten waaraan precies en wat je dan kunt verwachten.