Natuurlijkheid voorop
Een eerste ding dat we altijd appreciëren aan de betere KEF’s is hun coherentie en uitmuntend gedrag in het tijdsdomein. De natuurlijkheid waar vaak naar wordt verwezen als het over hun speakers gaat heeft te maken met hoe die Uni-Q functioneert. Het zorgt ervoor dat een heel ruim en goed gedefinieerd geluidsbeeld ontstaat. In combinatie met de Hegel H590 in onze testruimte ervaren we daardoor een heel boeiende soundstage die groots en detailrijk op je afkomt. Doe daar nog een foutloze timing bij en ‘Hi-De-Ho’ en ‘Eosophobia’ op Jack White’s ‘Fear of the Dawn’ worden superstrak aangeleverd. Niet enkel volgt de Reference 1 zonder aarzeling elk tempoverandering in deze naar psychedelica neigende rocknummers, elk klein effectje en toon van een muziekinstrument is uitstekend gepositioneerd. Ondanks dat dit staanderspeakers zijn, wensen we ook niet meteen een upgrade naar een vloerstaander met een beter laagextensie. KEF heeft immers wel de gewoonte om zijn kleinere luidsprekers te voorzien van een goede basweergave. Nou ja, zo klein is de Reference 1 nu ook niet. Maar het blijft toch een al bij al compacte luidspreker. We kijken wel op bij de stevige bastoon rond 41 Hz in ‘Top of the World’ van Kimbra.
Dat sommigen even moeten wennen aan het neutralere samenspel van midden en hoog dat uit de Uni-Q-driver rolt, dat geloven we wel. De Reference 1 prikkelt daardoor misschien niet meteen je oor met overscherpe details, maar kan aanvankelijk wel wat vlak overkomen. Dat is volgens ons ook de bedoeling. Zijn forté is iets neerzetten dat heel realistisch en natuurlijk overkomt, en op langer termijn gaat dat voor velen de betere optie zijn.

We luisteren bijvoorbeeld naar Tchaikovsky’s Vijfde Symfonie in E minor, oorspronkelijk opgenomen in 1975 met de Berliner Philharmoniker onder leiding van von Karajan en recent heruitgebracht door Deutsche Grammophon. Vanaf cd, met een Pro-ject CD Box RS2 T-transport aangesloten op de Hegel. Opvallend hierbij hoe we het orkest echt in zijn totaliteit kunnen inbeelden, al spelend daar in de Berlijnse concertzaal. Net zoals je verwacht van Tchaikovsky is er veel dynamiek, met stille stukken die aanzwellen tot een grootse symfonie of opeens exploderen. Die laatste dynamische sprongen dagen de Reference 1 Meta echt niet uit. Al is het zoals altijd bij KEF wel belangrijk om een goede versterker te voorzien. De Hegel H590 verschaft bijvoorbeeld voor deze speakers misschien meer dan nodig is. Misschien zou een goedkopere H390 en misschien wel een H190 volstaan. Maar het is wel dankbaar om dat enorme vermogen van de Noor beschikbaar te hebben.
Hoewel het ondertussen al een paar jaar oud is, blijft ‘The Chopin Project’ een vaste halte in ons testtraject. Het aarzelende pianospel van Alice Sarah Ott op ‘Eyes Shut’ weet altijd te beroeren, en dat is nog zeker nu het geval. De eerlijkheid en zuiverheid van deze Reference 1 Meta’s brengt alle informatie over. Hierdoor ervaar je niet enkel de instrumenten ten volle, je hoort ook echt de ruimte waarin er gespeeld wordt. Het heeft vast ook te maken met die zorg van KEF om geen bijkomende, ongewenste klanken te laten ontstaan, maar deze speaker is ook stil. Wat bedoelen we daarmee? Niet dat de Reference 1 Meta niet luid kan spelen – dan kan de speaker uiteraard wel, probleemloos zelfs dankzij de 2 x 301 Watt van de Hegel. Wel dat je bij sommige tracks, zoals klassiekere rocknummers of techno, echt de stilte tussen noten kunt horen. Het is afgemeten, strak. Instrumenten die vaak een tweederangsrol spelen, zoals een elektrische bas, komen met meer eigen detail en karakter door. Het voelt allemaal heel accuraat aan – maar ook goed in evenwicht.
Reacties (3)