Na deze veelbelovende intro ga ik meteen door naar de aankomst van de bekende kleurrijke verpakkingen. Dit keer voorzien van prachtig gestileerde paardenlogo’s in zilverkleur die vervolgens zijn geplaatst op een diepzwarte ondergrond met rood/witte belettering. Wanneer ik de verpakking verder open en de nieuwe kabels tevoorschijn komen, zijn ook de eerste verschillen al meteen duidelijk zichtbaar. Want behalve andere connectoren die zeer vloeiend zijn gestileerd en geleiders die ten opzichte van de twee dure Mythical Creatures hier weer uit één streng bestaan, is ook het ontwerpteam de afgelopen jaren gewijzigd. Net als bij de eerdergenoemde AudioQuest-topserie, is ook dit keer ontwerper, oprichter en eigenaar Bill Low bijgestaan door de geniale hoofdingenieur Garth Powell. Heel eerlijk gezegd was ik zelf in het begin best een beetje sceptisch over deze man. Dat hij zijn sporen met stroom en stroomkabels bij andere bedrijven had verdiend nam ik onmiddellijk als waarheid aan, maar dat hij ook voldoende kennis zou hebben om van de grond af aan interlinks en luidsprekerskabels te ontwerpen, was in eerste instantie voor mij nog maar de vraag. Doordat ik al eerder met zijn eerste producten van AudioQuest heb gewerkt, steeg mijn vertrouwen met iedere kabel. Want behalve substantieel andere gehoormatige eigenschappen en een compleet andere inwendige constructie, ontstond er ook steeds meer continuïteit en een bepaalde herkenbaarheid. O, dus de kabels van de hand van dit ontwerp duo kleuren de weergave op bepaalde wijze waardoor ze herkenbaar zijn? Nee, eigenlijk juist niet. Laat ik wel eerst vooropstellen dat iedere geleider, de gebruikte materialen of geometrie van nature een eigen signatuur bezitten. Maar dat het mooie van de nieuwe AudioQuest-generatie de bijzonder knappe wijze is waarop de nieuwe combinatie aan eigenschappen zichzelf meer dan ooit weet weg te cijferen.
Na mijn test van de prestigieuze interlinks uit de AudioQuest Mythical Creature-serie, was het de vraag “Wat nu?” voor deze buitengewoon succesvolle Amerikaanse onderneming. Want door de completering met deze drie interlinks was de nieuwe top van het merk immers weer helemaal compleet. Ondanks dat ik het genoegen heb om dagelijks met de prachtige Dragon (interlink en luidsprekerkabel) en Fire (interlinks) te kunnen spelen, is het zeker zo interessant om te onderzoeken hoe het met de recent geïntroduceerde, meer betaalbare nieuwe modellen daaronder zit. Toevallig word ik daarvoor op mijn wenken bediend door de kortgeleden geïntroduceerde Mythical Horses-collectie. Hoewel deze op het moment van dit schrijven uit nog maar twee modellen bestaat, gaat het hier om misschien wel de grootste stap van dit veelzijdige merk tot op heden!
Mythical Horses
Dat klinkt natuurlijk allemaal prachtig, maar het is ook een heel stuk minder lastig als je over grote budgetten kunt beschikken zoals bij de ontwikkeling van de Mythical Creature-topserie. Bij de veel lager geprijsde nieuwe Mythical Horses (ik heb deze namen ook niet verzonnen) wordt dat al meteen een heel ander verhaal. Maar het mooie en krachtige is dat men daar nu van de zogenaamde ‘trickle down’-technologie gebruik kan maken. Met andere woorden: er kon nu geput worden uit de reeds opgedane ervaring en systematiek van de topserie. Hierdoor worden de inmiddels bewezen voordelen van de zogenaamde ZERO-technologie (geen gedefinieerde karakteristieke impedantie) voor een veel breder publiek bereikbaar.
Een duidelijk verschil en groot voordeel in mijn ogen, is dat – zoals ik in de vorige alinea ook al vermeldde – de twee duurste kabels uit de topserie uit meerdere kabelstrengen bestaan om de constructie flexibel te houden. Voor zowel nieuwe Black Beauty- als Pegasus-interlinks is AudioQuest erin geslaagd om hun ZERO-technologie weer in één streng onder te brengen. De gebalanceerde XLR-versie mag dan wel wat dikker uitvallen dan de single ended RCA-variant, maar ze zijn nog steeds prima buigbaar en dus goed achter uw woonkamervriendelijke meubel of audiorack te verwerken. Wat ook gehandhaafd bleef is dat de kabels voor RCA of XLR in tegenstelling tot de voorgaande generaties ieder verschillend zijn opgebouwd en dat de afscherming nooit als een inferieure aarde zal worden gebruikt.
ZERO-Tech
Om voor alle duidelijkheid nog even terug te komen op de hierboven genoemde ZERO-technologie. Dit is zonder meer een knappe innovatie die er niet alleen voor zorgt dat een kabel niet meer zijn eigen karakteristieke impedantie bezit (en daardoor veel universeler met beter voorspelbare resultaten inzetbaar is), maar ook dat er minder rommel meelift. Daardoor kan er aanzienlijk meer informatie dan met de vorige generatie kabels worden doorgegeven, is de (radiofrequente) RF-ruisdissipatie drastisch verbeterd en de diëlektrische betrokkenheid (elektrische interactie met isolatie) aanzienlijk verder verminderd. Hoewel de twee nieuwe Mythical Horses-modellen nog niet zo compromisloos ver (kunnen) gaan als hun duurdere broers, zijn ze ook zeker geen slap aftreksel en door hun betaalbaardere prijsstelling mogelijk nog interessanter.
Verschillen
Aangezien de Pegasus bijna dubbel zo duur is als de Black Beauty bent u vast benieuwd waar de verschillen dan in zijn gaan zitten. Beide maken gebruik van dezelfde soort koperen geleiders (AudioQuests Perfect-Surface Copper+ (PSC+)) waarbij in de RF-afscherming 6% zilver is verwerkt. De geheel nieuw ontworpen pluggen zijn bij beide modellen voorzien van een fraai koperlaagje, dus ook daar zit verder geen verschil. Maar het voor de duurdere AudioQuest kabels zo typerende batterijpack voor het 72 volt Dielectric Bias System (DBS) is weer alleen bij de Pegasus aanwezig. Als isolator is voor de Black Beauty Polyethaleen-schuim gebruikt, terwijl om de Pegasus geleiders PP-luchtbuisjes zijn toepast. De Black Beauty heeft een geweven zwarte omhulling, de Pegasus heeft een geweven (zacht) rood/zwarte mantel. Wat ze tenslotte beide nog delen is de Carbon/Graphene Mesh-Network ruisonderdrukking, terwijl er een zilverlaagje, volgens het ‘Hanging Silver’ elektro-procedé, over de uiterst zuivere elektrische contacten van roodkoper zijn aangebracht.
Voorbereidingen
Toch zegt uiteindelijk het luisteren naar de onderlinge verschillen en individuele kwaliteiten nog altijd het meest. Hoewel beide modellen bij verschillende testen hebben meegelopen en ik ze ook naar meerdere audiovrienden heb meegenomen, is tenslotte het eindoordeel geveld door ze in mijn eigen referentiesysteem te integreren. Niet alleen ken ik deze setting natuurlijk het beste en weet ik hoe ieder onderdeel op elkaar reageert, maar ook gebruik ik voor dit systeem al jaren verschillende andere modellen van o.a. AudioQuest, waardoor er gemakkelijk een direct vergelijk kan worden gemaakt. Qua luidsprekers maak ik naast de fraaie Marten Parker Duo en Thrax Sirens, vooral gebruik van de referentie Master Contemporary C’s. Als versterker is naast een Serblin & Son Frankie en Thrax Enyo Mk2, de zeer natuurlijk en evenwichtig presterende Zanden 6000 ingezet. Terwijl de beproefde North Star Design cd-combinatie ondersteuning verleent aan de Grimm MU1 muziekserver en de uit Groningen afkomstige Mola Mola Tambaqui-DAC. Behalve AudioQuest is er tijdens de verschillende sessies ook van kabels van Nirvana Audio, Siltech, Kemp Elektroniks en Essential Audio Tools gebruik gemaakt.
Luisteren Black Beauty
En dan is het eindelijk zover. Tussen de Mola Mola Tambaqui-DAC en de Zanden 6000-versterker gebruik ik als vaste referenties normaliter afwisselend een AudioQuest Fire en afhankelijk van andere testproducten ook het AudioQuest-topmodel Dragon of een Siltech Royal Signature Empress Double Crown. Het eerste dat zowel bij mijn audiovrienden als ook hier thuis opvalt is het evenwicht en de zeer goed gekozen totaalbalans. Veel van wat ik normaal hoor is ook bij deze veel minder dure kabel aanwezig en niets wordt versluierd of aangezet. Enkel het stereobeeld is wat kleiner en de resolutie wat lager. Hoe langer deze kabel speelde hoe meer complimenten en meer waardering hij kreeg. Opmerkingen die ik kon noteren waren: “ongekleurd, natuurlijk, zuiver, compleet, betrokken, ritmisch, geen valse accenten, nooit vermoeiend en qua balans bijzonder tastbaar”. Een heel mooie start denk ik zo. Het is verder belangrijk om te weten dat ik hier normaliter dus van veel duurdere kabels gebruik maak en de teruggang kleiner is dan verwacht. Ook is het goed om te vermelden dat deze relatief betaalbare Black Beauty als enige in mijn AudioQuest-arsenaal niet voorzien was van de bekende DBS-kastjes.
DBS (Dielectric Bias System)
Om uw geheugen nog even op te frissen volgt hier nog even wat uitleg wat deze op de kabels bevestigde kastjes met speciale batterijen nu eigenlijk doen. De signaaldragende delen van een kabel staan normaliter altijd energie af aan de isolatie. Deze reageert daar op zijn beurt op door deze energie met enige tijdvertraging weer in het signaal te brengen. Dit werkt bij iedere frequentie en amplitude verschillend, waardoor er dus vervorming in het signaal ontstaat. Wanneer je lang met een kabel speelt vermindert dit effect gelukkig wel, doordat de moleculen in de isolatie zich langzaam maar zeker richten onder invloed van de stroom die door de geleiders loopt. Daardoor klinken kabels hoorbaar beter wanneer je ze langer in gebruik hebt. Toch krijg je de negatieve effecten van de isolatie nooit helemaal weg en raak je het positieve effect van het vele spelen ook weer kwijt zodra je de kabel een poos niet meer gebruikt. De DBS-technologie gebruikt een spanning die veel hoger is dan een muzieksignaal ooit zal kunnen bevatten en ‘richt’ de isolatie daarmee als het ware. Daardoor vindt er dus ook geen opname en afgifte van energie door de isolatie meer plaats en ontstaat er een signaal wat hoorbaar zuiverder en schoner is dan zonder DBS.
Kan het ook zonder DBS?
Terwijl alle duurdere AudioQuest kabels met DBS zijn uitgerust waardoor de kabels altijd ingespeeld blijven, is het weglaten bij de Black Beauty net als bij de ander betaalbare AudioQuest kabels, voor deze prijsklasse goed gekozen. In basis is het een sterk vereenvoudigde Dragon (alles nu in één kabel en koper in plaats van zilveren geleiders, en geen DBS) maar wel ‘gewoon’ voorzien van de nieuwe kabelgeometrie. Het mooie is daardoor dat ik dus ook bij deze dan ineens zeer voordelige Black Beauty, de sterke punten van een Dragon hoor! Wauw! Wat dat is? Het start al met een zeer natuurlijk aandoende ongedwongen weergave. Het is een geluid met opmerkelijk weinig artefacten waardoor je er niet alleen heel erg lang ontspannen naar kunt luisteren, maar de kabel ook super universeel inzetbaar wordt. In welke setting ik deze nieuweling ook gebruikte, iedereen was er op dezelfde wijze van onder de indruk. Wanneer ik naar mijn veel duurdere referentie AudioQuest Fire van 3.749 euro per meter maar wel een oudere generatie ‘doorschuif’, is die door het andere ontwerpteam zonder Garth en een heel andere opbouw opmerkelijk anders. De Fire heeft een nadrukkelijkere drive, komt daardoor wat krachtiger over, maar is ook net wat minder gedefinieerd en geeft wat rijkere klankkleuren. De Black Beauty volgt een wat meer neutrale lijn die op heel verfijnde en opmerkelijk gerijpte wijze alle muziek in zijn waarde laat.
Luisteren Pegasus
Na de glorieuze entree van de opmerkelijk goede Black Beauty die voor mij qua prijs-prestatieverhouding hoort bij de beste AudioQuest-interlinks ooit, is het vervolgens de beurt aan zijn duurdere broer. En als ik het over duurder heb dan spreken we in dit geval over ongeveer de dubbele prijs! Hmm, dus we hebben hier een kabel die er aan de buitenkant op een subtiel andere mantelkleur en een DBS-kastje ‘op zijn rug’ na, precies hetzelfde uitziet? Nou, zelden was de kabelwerkelijkheid schokkender dan nu. Want buiten het gegeven dat ook bij de Pegasus meteen de natuurlijke signatuur zonder artefacten opvalt, is verder alles anders. Laat ik het anders zeggen, want deze dan wederom ineens zeer betaalbare nieuwe kabel, schuift met een ruk op richting het territorium dat voorheen enkel voorbehouden was aan de fiere Dragon (€ 11.899,- voor 1 meter RCA). Ten opzichte van de Black Beauty wordt het beeld meteen anderhalf keer zo breed, is het ook dieper, ontstaat er hoogte, hoor je veel beter de verschillende laagjes in de muziek, is er meer transparantie en een duidelijke, nog nauwkeurigere focus.
Keerzijde
Toch is er, zoals met alles, ook een keerzijde en deze heeft op zich niet met de kabel zelf te maken, maar meer met de opgevoerde eigenschappen. Want wat net als met de nog duurdere Fire het geval is, kan ook de weergave met de Pegasus kritisch worden. Want meer horen en een betere gelaagdheid zijn vooral mooi als een audioset in basis al goed in balans is en vooral deze meerwaarde kan verwerken. Weet u van uzelf dat uw systeem op zich goed is, maar ook voor verbetering vatbaar, wees dan voorzichtig. Want een hogere informatiedichtheid kan in bepaalde gevallen ook de muzikale boodschap verstoren en dan bent u uiteindelijk verder van huis. Maar is uw set wel goed in balans en liefst samengesteld door een goede, ervaren dealer, dan zijn de voordelen van deze meer kostbare kabel vanaf de eerste seconde meteen bijzonder duidelijk. Want wat is het toch een mooie kabel en zeker ook prachtige proeve van bekwaamheid van dit bijna ‘ideale’ merk. Ik bedoel daarmee dat bij AudioQuest het hele plaatje klopt. Van een krachtige marketing, sterke winkelondersteuning, een groot aantal dealers, scherpe prijzen, een zeer groot assortiment, maar uiteindelijk dus ook werkelijk erg goede kabels! Heel knap en precies zoals het hoort.
Muzikale voorbeelden
Omdat veel mensen het leuk vinden om te lezen wat voor muziek er bij het testen wordt gebruikt, vermeld ik hier in vogelvlucht een aantal mooie nieuwe muzikale ontdekkingen. Een absolute parel en een album dat ik momenteel veel gebruik is Jeremy Oliver met ‘Where the Lights Gets In’. Deze singer-songwriter afkomstig uit Kaapstad werkte samen met muzikale grootheden als Hugh Masekela, Ladysmith Black Mambazo en George Benson. Ook nam hij zelfs deel aan ‘The Voice’ en ‘We Want More’. Samen met de heerlijk subtiel spelende pianist Mike del Ferro is ‘Where the Light Gets In’ een prachtig sfeervol, minimalistisch en gevoelsmatig integer album geworden. Muziek die zeker nog meer zeggingskracht heeft gekregen doordat het vermaarde Rhapsody RAR-team (Frans de Rond, Harry van Dalen en Michael van Polen) zich met deze opname, geregistreerd in de legendarische MCO Studio 2 in Hilversum, hebben bemoeid. RAR staat hier trouwens voor Rhapsody Analogue Recordings. In dit geval is de opname gemaakt in digitaal DXD-formaat wat staat voor 24-bit, 352,8 kHz PCM. Vervolgens is de mixage en mastering heel bewust uitgevoerd op analoge tape gebruikmakend van een volledig gereviseerde professionele Studer A80-recorder. Op de één of andere manier geeft dit een ander gevoel en beleving aan de muziek en de extra vulling, warmte en intimiteit is ook wat op dit album van Jeremy Oliver zo mooi hoorbaar is. Wanneer ik start met het gestreamde originele DXD-bestand wordt met het verstilde Crazy Love al meteen de toon gezet. Zowel de AudioQuest Black Beauty als de Pegasus laten heel mooi de subtiele eigen akoestiek van Studio 2 horen als ook de stem van Oliver, zijn gitaar en de piano van Mike. Ook de andere negen nummers zijn zeer de moeite waard en tonen vooral aan dat deze kabels op intrigerende wijze de techniek mede uit de weg gaan.
Anders, maar net zo smakelijk
Met het prachtige album ‘Brazilian Landscapes’ van percussioniste Marilyn Mazur en gitarist Daniel Murray verlaat ik door meesterlijk bespeelde blokfluit van hoofdrolspeler Michala Petri de toegankelijke weg van de mainstream muziek. Dit is muziek die lastig in een hokje is te plaatsen en daarom ook zo leuk en boeiend is. Roon noemt het op passende wijze klassieke cross-overmuziek en dat is ook precies wat het is. Klassiek met jazz en wereldinvloeden en dan net als het album van Jeremy weer prachtig en vooral natuurlijk geregistreerd. Het leuke van het gebruik van de blokfluit is dat de meesten van ons daar een bepaald (irritatie!) beeld van hebben. Vaak verplichte muzieklessen aan de volksmuziekschool om je muzikaliteit te toetsen. Waarna maar al te vaak schrille en vooral harde klanken ongenuanceerd het instrument verlieten. Dat het ook anders kan bewijst Michala. Wat de twee AudioQuest-interlinks hier enorm goed doen, is de originele timbres heel geloofwaardig intact laten. Geen moment wordt de blokfluit te pregnant of verliest deze muziek zijn typerende charme, houtkleur en spanning. De Black Beauty geeft een zeer gebalanceerde, ietwat nuchtere weergave met voor deze prijsklasse een opvallend verfijnde presentatie. Wanneer de Pegasus het stokje overneemt, wordt het beeld meteen breder, dieper en hoger en is het onderscheid waar ieder instrument in de zaal staat of zit, nog duidelijker. Alles klinkt meer open en wat pregnanter met een hoger oplossend vermogen. Toch is ook hier de kenmerkende schone en natuurlijke balans van de nieuwe generatie op indrukwekkend goede wijze te horen.
Conclusie
Met de Black Beauty en Pegasus uit de nieuwe Mythical Horses-serie slaat het Amerikaanse AudioQuest zijn zoveelste homerun. Het is bijna ontroerend om te ervaren dat niet alles alsmaar duurder wordt. Want met deze twee kabels krijgt u een geluidskwaliteit die nog maar 10 jaar geleden het dubbele of nog meer gekost zou hebben. Natuurlijk is een interlink van € 869,- en zeker die van € 1.699,- geen wisselgeld. Maar wat een progressie is hier geboekt en dat alles volledig gestoeld op de wetenschap en geen hocuspocus. Als dat geen vooruitgang is? De kabels zijn ook mooi breed inzetbaar, waardoor het doel, om kabels te ontwikkelen die het op bijna ieder systeem echt goed doen, nu wel heel dichtbij is gekomen. Chapeau Bill en Garth!
Prijzen:
- AudioQuest Black Beauty RCA € 869,- per meter
- AudioQuest Black Beauty XLR € 1.089,- per meter
- AudioQuest Pegasus RCA € 1.699,- per meter
- AudioQuest Pegasus XLR € 2.099,- per meter
AudioQuest, Tel: 0165 – 541404
E-mail: info@audioquest.nl, www.audioquest.com/nl
Reacties (0)