De DAT-recorder – Schim in de hifi-historie

27 oktober 2022 + 10 minuten 0 Reacties
DAT Recorder_1
FWD award

De jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw waren de gouden jaren waarin de hifiwereld snelle en belangrijke technologische ontwikkelingen doormaakte. De weergave van beeld en geluid werd niet alleen steeds beter, maar ook voor steeds meer liefhebbers financieel bereikbaar. De compactcassette was, bij wijze van spreken, op vrijwel elke hoek van de straat voor een habbekrats te koop, ook voorbespeeld. Niet alle ingenieuze uitvindingen waren van lange duur. Denk bijvoorbeeld aan de laserdisc, of de DCC-cassette. Maar de introductie van de compact-disc door Philips en Sony in Japan in 1982 en in Europa in 1983 (de eerste cd’s werden in deze jaren door Polygram en CBS/Sony gefabriceerd) betekende een omwenteling in geluidsweergave, van mechanisch contact tot contactloos lezen van data. Soms ontstonden er nieuwe producten als spin-offs van bestaande producten. Een voorbeeld hiervan is de introductie in 1987 door Sony van de Digital Audio Tape recorder (DAT-recorder). 

De doorontwikkeling vanuit video naar 8mm film, waarbij bestaande grote rotatiekoppen konden worden verkleind met een tendens naar smallere tapes en kleinere cassettes, maakte het ook mogelijk om deze bestaande technologie in te zetten voor digitaal audio opnemen. Dit werd zelfs portable mogelijk. De DAT-recorder, in 1987 door Sony geïntroduceerd na een vrij lange ontwikkelingstijd (een prototype van een digitaal opnamesysteem voor audio met roterende koppen was al in 1993 door Sony getoond), was in die tijd een voortreffelijk product, met spectaculaire specificaties die tot die tijd vrijwel onmogelijk waren. Desondanks vond DAT niet echt de weg naar de huiskamer, alhoewel menig opnamestudio er wél blij mee was. In 2005 trok Sony de stekker uit de productie. Tot dan waren er circa 660.000 DAT-recorders door het concern verkocht. Daarnaast brachten ook enkele andere merken enkele DAT-recorders op de markt. Voorbespeelde DAT-cassettes zijn er in die jaren nauwelijks verschenen. Sony heeft tot 2015 nog wel onbespeelde DAT-tapes aangeboden.

Nog voor introductie juridische strijd

We zijn het alweer bijna vergeten: nadat bekend werd dat de industrie met behulp van digitale  Puls Code Modulatie (PCM) in staat was met de DAT-technologie kopieën te maken van een cd zonder enig kwaliteitsverlies, stond de wereld van cd-producten, copyrighthouders en artiesten letterlijk op zijn kop. Zij vreesden een enorme daling van hun inkomsten, omdat consumenten nu in staat werden gesteld onbeperkt te kopiëren. Ze begonnen de introductie tegen te werken of te vertragen. Hieruit stond uiteindelijk een compromis: elke DAT-recorder werd voorzien van het Serial Copy Management Systeem (SCMS). Dit systeem stond slechts één kopie toe via een digitaal signaal. Deze opname was daarna alleen nog verder te kopiëren via een analoge uitgang. Vanaf dag één negeerde DAT-studioapparatuur echter deze kopieerbeveiliging en er was zelfs apparatuur die de SCMS-beveiliging kon omzeilen. (Bron: Wikipedia) De introductie van DAT in Noord-Amerika werd zelfs langdurig vertraagd, totdat het Congres over de kopieerkwestie een speciale wet aannam. Maar waterdicht was het allemaal niet. Ik herinner mij nog een advertentie in de krant met een aanbieding om voor een luttel bedrag de SCMS door een “specialist” uit je DAT-recorder te laten slopen.

Kort na de introductie al weer ingehaald

PCM is niet, zoals velen veronderstellen, door Sony als eerste toegepast. Al in 1972 maakte Denon hiervan gebruik voor mastering en productie van lp’s. De PCM-methode werd echter al in 1937 ontwikkeld door de Engelse uitvinder Alex Reevex. Pas 28 jaar later, in 1965, werd hij voor zijn pionierswerk door het Franklin Institute onderscheiden. Het eerste, voor consumenten bedoelde digitale PCM-formaat, legde aan het eind van jaren zeventig de data nog vast op videobanden van Betamax en VHS. Bij Sony kon je hiervoor de PCM 1630 unit samen met een U-matic VCR aanschaffen voor circa 23.000 dollar. Maar nog geen vijf jaar na introductie van hun eerste DAT-recorder voor consumenten, de DTC-1000ES, bracht Sony de Minidisc op de markt, wederom bedoeld voor consumenten. De bedoeling was dat de Minidisc, met een veel betere geluidsweergave, de aloude compactcassette zou gaan vervangen. Helaas werd ook dit geen wereldwijd succes. Wellicht is dit mede te danken doordat half jaren negentig de cd-recorders en de opneembare cd-R’s steeds goedkoper werden en ook de eerste harde schijven op de markt verschenen. Enkele jaren later werd het coderen naar MP3 steeds populairder en ontstonden de eerste MP3-spelers met flashgeheugen. Apple heeft hier geschiedenis geschreven. Samengevat voor DAT betekent dit opkomst en ondergang in pakweg achttien jaar. Een korte tijd dus in de totale hifi-historie. Ook Philips heeft het even met een digitaal cassettesysteem geprobeerd: de DCC. Maar dit was van wel erg korte duur en helemaal niet succesvol.

Nog meer schrik bij introductie

In de beginbase was het voor Sony, vanwege allerlei juridische beperkingen, dus onmogelijk om DAT wereldwijd te introduceren. Europa en Azië werden daarom de voornaamste markten. De aankoop door consumenten liep, door alle SCMS-perikelen, niet storm en de DAT-recorders waren bovendien nogal stevig geprijsd. Bij opnamestudio’s en radio-omroepen sloeg de DAT-recorder wél aan. Het bleek een handzaam apparaat, zeer geschikt om een complete cd-master op te maken en de DAT was goedkoop in vergelijking met open reel tapes in een half- en één inch studioformaat. Het verhaal gaat dan ook wel dat er grote onrust ontstond bij vooraanstaande producenten van open reel taperecorders. Een ervan was Willi Studer. Met ontzetting had hij kennis genomen van de DAT-specificaties. Met name zijn Revox PR99 machines in diverse uitvoeringen waren zeer populair bij kleinere studio’s en omroepen. Een goed afgeregeld 2-sporen high speed exemplaar kon, met gebruikmaking van de allerbeste (dure) tape een signaal-ruisafstand halen van circa

67 dB. Een DAT-recorder haalde echter met gemak tussen de 90 en 100 dB. Maar ook geen enkele professionele Studer recorder kon maar in de buurt komen van de DAT-specificaties, met veel minder vervorming en lagere wow en flutter. Daarnaast moest je bij open reel veel knippen, plakken en monteren. Bij de DAT-recorder bleek dat op digitale wijze veel sneller en gemakkelijker te kunnen, waardoor arbeidsuren konden worden bespaard. Ook het aanbod van DAT-tapes was breed: kleine handzame cassettes met bijvoorbeeld 60, 90, 120 of zelfs 180 minuten speelduur, maar ook van slechts 15 minuten. Deze korte tapes werden veel gebruikt voor reclameboodschappen, weerberichten en jingles. En het onvermijdelijke gebeurde. De introductie van DAT werd uiteindelijk mede de doodsklap voor de analoge open reel taperecorder. De productie hiervan hield zo halverwege de jaren negentig op.

De DAT-recorder nader bekeken

We kennen R-DAT (met roterende koppen, de meest voorkomende vorm) en S-DAT (met stationaire koppen). Laatstgenoemde was alleen bedoeld voor professioneel gebruik en kostbaar in aanschaf. Ik herinner mij nog dat in 1988 bij de divisie Radio van het NOB in Hilversum bij wijze van proef twee Studer D820X 2-sporen DASH-recorders werden aangeschaft (Digital Audio Stationairy Head). Ook de zojuist genoemde Sony PCM 1630 werd in de beginjaren door het NOB gebruikt in combinatie met VCR. Lang hebben ze er niet gestaan. R-DAT maakt gebruik van Digital Audio Tape. Deze magnetische tape heeft een breedte van circa 4 mm en zit in een cassette van slechts 73 x 54 x 10,5 mm. Een stuk kleiner dus dan een normale compactcassette. Bij 44.1 en 48 kHz bedraagt de transportsnelheid 8,15 mm per seconde. Op 32 kHz kan op halve snelheid worden gedraaid en dan verdubbelt de opnametijd. Op deze tape worden digitale signalen opgeslagen. DAT kan 16 bits opnames maken met sampling rates van 44,1 en 48 kHz en halfspeed 12 bits 32 kHz. Indien alles in het digitale domein plaatsvindt kan een DAT-recorder een perfecte kloon maken van een cd. De tape is in slechts één richting opneembaar en afspeelbaar. Alhoewel een DAT-recorder in de verte wel iets lijkt op een normale cassettedeck, is veel meer mogelijk. Behalve het opnemen van een gesynchroniseerd tijdsignaal is het mogelijk programmanummers en start en stop ID’s vast te leggen, die ook individueel kunnen worden geselecteerd, zoals bij een cd-speler. Maar ook dag, datum en tijd van de opname. Het is mogelijk op deze manier een serie tracks vast te leggen, inclusief start- en stopdata, tracknummers en speelduur per track en daarna deze kant-en-klaar over te brengen op een cd. Op de tape kun je ook start en stop ID’s wissen of toevoegen en bestanden verplaatsen of individueel wissen. Perfect voor mastering dus.

Een DAT-recorder is leuk

Alhoewel de DAT-recorder inmiddels historie is, vind ik het leuk om er nog steeds mee te werken. Ze zijn heerlijk en eenvoudig in bediening en vergen, als je er zorgvuldig mee om gaat, weinig onderhoud. Naast talloze DAT-modellen voor consumenten heeft Sony door de jaren heen ook meerdere modellen geproduceerd voor professioneel gebruik. Zeer populaire en betaalbare modellen in de studio en bij kleinere omroepen waren de PCM-R700 (met nabandcontrole) en de PCM-R500 (zonder nabandcontrole). Beide behoren tot de beste DAT-recorders die ooit gebouwd zijn en werden in Japan geproduceerd vanaf juli 1997 tot eind 2002. Mijn exemplaar betreft een PCM-R500, die ik enkele jaren geleden als ‘new old stock’ spiksplinternieuw en nog ongebruikt kon aanschaffen. Alhoewel de machine dus nooit was gebruikt, hoefde er alleen een nieuwe systeembatterij in (een CR2025 van enkele euro’s), waarna alles als nieuw werkte. Inmiddels staat er 72 uur speeltijd op de klok. Vanwege de aantrekkelijke prijs (1697 dollar in 1997) vond dit model ook wel zijn weg naar hifi-enthousiasten, en Sony hield daar ook rekening mee. Afstandsbedieningen zijn in de studio doorgaans bedraad, bij de PCM-R500 is het ook mogelijk deze draadloos te bedienen. Ik doe dat met de RMD-757 infrarode afstandsbediening.

De Sony PCM-R500

Deze DAT-recorder is 2-kanaals en heeft twee bandsnelheden: 4,075 en 8,15 mm per seconde. De koppen draaien met een snelheid van 2000 toeren per minuut. De koppendrum heeft een diameter van circa 30 mm. De D/A converter is 16 bits. De A/D converter maakt gebruik van Sony’s prachtige 20 bits Super Bit Mapping. Dit is oorspronkelijk ontworpen voor de mastering van cd’s en converteert 20 bit signalen naar 16 bit zonder verlies van geluidskwaliteit en waarbij de signaal-ruisverhouding sterk wordt verbeterd. Nog aanwezige ruis wordt verplaatst naar een frequentiespectrum dat ver boven dat van het menselijk gehoor ligt. Mijn ervaring met Sony cd’s, die opgenomen zijn met SBM, is dat ze voortreffelijk klinken. De frequentierespons van de PCM-R500 bedraagt 20 Hz tot 20 kHz, met een signaal-ruisverhouding van ruim 90 dB. Er zijn gebalanceerde analoge XLR in- en uitgangen en ook digitaal (AES/EBU, XLR, RCA en S/PDIF) is alles aanwezig. De machine is tevens voorzien van Timer Play en Auto Head Cleaning.

Op het front zien we rechts een grote Shuttle and Jog knop, waarmee ook toegang kan worden verkregen tot een zeer uitgebreid menu. Deze kan ook worden gebruikt om gemakkelijk vooruit- of terug te spoelen of om specifieke tracknummers op te zoeken. Het opnameniveau kan per kanaal afzonderlijk worden ingesteld, om cross talk te vermijden.  Het display is zeer uitgebreid en biedt feitelijk dezelfde informatie als een cd-speler, waarbij ook start en stop ID’s zichtbaar zijn. De tapetransport knoppen zijn verder gelijk aan die van een cassettedeck.

Hoe klinkt de PCM-R500?

Het is verbluffend maar waar. Deze machine klinkt, ook na al die jaren, fantastisch. Ik kan dit goed vergelijken met een drietal Revox machines die bij mij draaien, maar dynamiek en gedetailleerdheid zijn van grote klasse. Alles aan dit apparaat is degelijk. Het tapetransport vindt plaats via vier direct-drive motoren die volstrekt onhoorbaar draaien en individueel door een servo worden gecontroleerd. Hierdoor is het tapetransport zeer stabiel en gaat deze voorzichtig met de tape om. Het laden van de tapecassette gaat vlot en gemakkelijk. Recent nam ik een cd op van Sting (The Soul Cages, A&M Records, 396 405-2) op een DAT-tape van 65 minuten. De tracks bevatten veel slagwerk en fortissimo’s en soms veel dynamiek. De DAT-opname was eigenlijk niet van het origineel te onderscheiden. Ook bij hoog volume was geen enkele ruis te bespeuren. Waarom dan een DAT-recorder gebruiken en geen cd draaien? Dat is hetzelfde als vragen waarom je een open reel recorder in huis hebt. Het is niet alleen leuk, maar je kunt je eigen programma samenstellen met favoriete tracks, en de mindere weglaten of vervangen door iets anders. En toch, bij het zeer kritisch op de fijnste details beluisteren van de DAT-tape, kon ik met een Stax SR-X9000 een verschil horen. Bij het opnemen had ik Super Bit Mapping gebruikt (je kunt dat ook uitschakelen). En dat is het verschil. De muziek klinkt een fractie warmer en analoger. Eigenlijk heel erg aangenaam. Het is dan ook geen wonder dat tot op de dag van vandaag in veel kleinere studio’s nog steeds een DAT-recorder aanwezig is. Heel geleidelijk ruimen ook deze echter het veld voor de harddisk recorders. Deze bevatten geen draaiende delen meer.

Aandachtspunten bij het gebruik en aankoop

DAT-tapes zijn via het internet nog volop in verschillende lengtes verkrijgbaar, vaak in originele verpakking. Veel merken hebben vaak in kleine aantallen DAT-recorders geproduceerd. Het probleem is hier als je eens een onderdeeltje nodig hebt. Kijk vooral naar merken als Sony of Tascam. De PCM-R500 geeft zelf na een aantal draaiuren aan dat de koppen moeten worden gereinigd. Dit mag nooit worden overgeslagen, voor het behoud van de machine. Reinigen is simpel. Hiervoor gebruik ik een originele Sony DAT reinigingscassette. Deze laat je circa 15 seconden draaien en klaar! Deze cassette kan je meerdere malen gebruiken. Wil je een DAT-recorder aanschaffen, let er dan op dat het cassette laadmechanisme goed werkt, de displayweergave niet is verbleekt en alle transportfuncties goed werken. Daarnaast kan het voorkomen dat door ouderdom condensatoren moeten worden vervangen. Een goede onderhoudsbeurt bij een van de vele specialisten in Nederland zorgt vaak weer voor een prima draaiende en klinkende DAT-recorder. Ik kan het aanbevelen: DAT is leuk!

Geschreven door Jan Willem Voogd

Reacties (0)