Wie het internet afspeurt naar half speed mastered vinyl raakt verzeild in vele tegengestelde meningen. Die variëren van het in twijfel trekken van de bijzondere productietechnieken (waarover zo meteen meer) tot ellenlange discussies over het wel of niet horen van een verbeterde frequentieweergave ten opzichte van normale lp-persingen. Eigenlijk zit er dan maar één ding op: een langdurige uitgebreide luistertest van half speed masters in vergelijking met normaal geproduceerd vinyl, en uiteraard met gebruikmaking van topklasse componenten. In dit geval inzet van een referentie draaitafel, de Mark Levinson 5105, voorzien van een Ortofon Quintet Black MC element, de o zo mooie Ortofon 6NX-TSW-1010R phonokabel, aangesloten op een Mark Levinson 5805 geïntegreerde versterker en inzet van een Stax SR-009S/SRM700S/SRM700T combinatie, verbonden via Siltech Anniversary 550i interlinks. Als bronmateriaal is onder meer gekozen voor half speed masters van de Londense Abbey Road Studios, inmiddels wereldwijd ook bekend vanwege het toepassen van deze bijzondere techniek. Ook het Amerikaanse Mobile Fidelity Sound Lab (Mofi) biedt regelmatig half speed masters aan in de prachtige serie ‘Origional Master Recording’, met als basis de oorspronkelijke analoge master tapes.
Waar gaat het om?
De techniek van half speed mastered vinyl is op zich niet nieuw en werd aan het eind van de vijftiger jaren in de vorige eeuw al door Decca toegepast. Het gaat om een snijtechniek van het vinyl waarbij de bron (bijvoorbeeld een analoge mastertape) op de helft van de normale weergavesnelheid draait en tegelijkertijd ook de draaitafel van de snijkop op halve snelheid draait. Met andere woorden: een 33,33 TPM lp wordt dan gesneden op een snelheid van 16,66 TPM. Door deze ingreep wordt het gemakkelijker om hoge frequenties beter en efficiënter te kunnen verwerken naar de moederplaat. Dit moet leiden tot een verbeterde weergave van lage en middenfrequenties en meer helderheid in de hoge frequenties bij het luisteren, veelal ook met meer details en een verbeterd stereobeeld. Het vereist gemodificeerde apparatuur en een aangepaste workflow, om alles goed uit te voeren. Bepaalt niet simpel, de technicus moet ook over diepgaande kennis en inzicht beschikken aangaande frequentie- en equalisatietechnieken. Het proces is in zekere zin ook kostbaar, want het kost tweemaal zoveel tijd. Dit is een van de redenen dat niet elke lp zo wordt geproduceerd. Verder is het aantal vaklieden dat deze techniek beheerst in de wereld beperkt en is ook de aangepaste apparatuur kostbaar. Bij Abbey Road Studios is het Mastering Engineer Miles Showell, die zich tot een toonaangevend expert op het gebied van half speed mastering heeft ontwikkeld.
Normaliter is voor het masteren van een lp een draaitafel met snijkop nodig. Op deze draaitafel wordt een zogenaamde laquer disc geplaatst, vaak bestaande uit een dunne aluminium onderlaag en daarop een celluose-achtige laag (ook wel moederplaat genoemd). In de toplaag worden door de snijkop de frequenties in de vorm van geluidsgolven in groeven gesneden, overgebracht vanuit de bron (deze kan digitaal zijn, maar ook een analoge mastertape). Veelal gebeurt dit tweemaal: een voor de A- en een voor de B-kant van een lp. Van deze twee laquers worden vervolgens metalen matrijzen gemaakt, waarbij de groeven ‘er op liggen’. Deze matrijzen worden vervolgens gebruikt in de vinylpers en worden de groeven onder hoge druk in de vinylplaat geperst. Dit alles gebeurt bij hoge temperatuur, veelal rond de 160 graden Celsius.
Een extra kwaliteitsstap
In principe kan een half speed master worden geperst op een lp die je met 33,33 toeren per minuut draait en klinkt dan ‘normaal’. Maar er kan nog een extra kwaliteitsstap worden gemaakt door alles vast te leggen op lp’s die met 45 TPM draaien. Doordat de plaat met een hogere snelheid draait is de producent in staat om meer details in de groeven vast te leggen dan bij een plaat die langzamer draait. Dit verklaart waarop Abbey Road Studio’s en Mofi ook half speed mastered lp’s aanbieden in 45 TPM. Dit heeft echter ook nadelen. Om een geheel album zo te kunnen weergeven heb je vaak twee lp’s nodig, in plaats van één. Dit leidt uiteraard tot hogere productiekosten en dus ook tot een hogere aanschafprijs.
De luistertest
Ik heb ervoor gekozen om de luistertest te doen met half speed mastered lp’s van Abbey Road Studios. Deze zijn normaliter in Nederland en/of Europa goed verkrijgbaar en nog redelijk betaalbaar. De uitgaven van Mofi zijn vaak in kleine zeldzame oplage, hebben reeds een verzamelaars cultstatus en daardoor al erg kostbaar. Bovendien moeten ze vanuit de Verenigde Staten worden geïmporteerd, met ook nog extra invoerkosten als gevolg. Bij enkele platenwinkels in Nederland zijn ze echter wel op bestelling leverbaar. Waar mogelijk heb ik geprobeerd naast een half speed mastered lp een tweede exemplaar te beluisteren van een conventionele productie.
Local Hero
In 1982 schreef gitarist Mark Knopfler op uitnodiging van producent David Puttman de filmmuziek voor de film Local Hero. Eerder had hij drie albums uitgebracht met zijn band Dire Straits. Local Hero is een prachtig album geworden dat eigenlijk in geen enkele vinylverzameling mag ontbreken. Het nummer Going Home werd de officiële soundtrack van de film. Voor de luistertest koos ik echter eerst voor de track Whistle Theme en niet zonder reden. De elektronisch weergegeven fluit met hoge frequenties levert nog wel eens problemen op. Zo ook bij een lp-versie van Vertigo Records uit circa 1987. De fluit klinkt nogal schraal en hier en daar is een klein beetje vervorming te bespeuren. Opvallend bij de gedateerde lp is de kwaliteit van de persing, die best goed is. Maar dan: de in 2020 geïntroduceerde Mercury Records Limited versie, half speed mastered bij Abbey Road Studios en afspeelbaar op 33,33 TPM. Een veel breder stereobeeld, een volstrekt onvervormde fluit, geen vervorming, kristalhelder en een goede plaatsing ten opzichte van de andere instrumenten. Bij de track Boomtown komt de saxofoon prachtig solistisch en met veel dynamiek naar voren, met een volle diepe bas daaronder. Ook het laag klinkt aanzienlijk beter. De persing is super, geen enkel kraakje. Zo moet een top-lp klinken!
Brothers in Arms
Weer zo’n klassieker, en we blijven even bij Mark Knopfler en zijn band Dire Straits. Ook dit is een album dat eigenlijk tot je vinyl basiscollectie moet behoren. Ik kon een 2021 Rhino Reissue lp lenen, die ik vervolgens vergeleken heb met de 2020 Vertigo/Mercury Records/Abbey Road Studios half speed mastered versie, en deze keer, in tegenstelling tot Local Hero, afspeelbaar op 45 TPM en dus met 2 lp’s in de hoes. Ik vond de Rhino over de hele linie wat vlak, met midden en laag dat niet echt kon overtuigen, hier en daar wat over geprononceerde hoge frequenties en het stereobeeld was soms wat smalletjes. Tja, hier vond ik de Abbey Road Studios versie een wereld-van-verschil. Prachtig. Ik heb met verbazing aan één stuk door de vier lp-kanten beluisterd, eerst met de Stax en daarna ook nog eens met een set Bowers & Wilkins 805 D3 luidsprekers (dus nog de oude versie). Allereerst een schitterende persing, zonder enig smetje. Maar het sublieme geluidsbeeld is in balans, met een brede stage en veel diepte. Ik snap dat als je dit hoort, je vinylliefhebber wilt worden. De analoge weergave heeft iets warms, erg goed te ervaren bij de gitaarsnaren, zoals in de track Why Worry? In Ride Across the River hoor je een veel diepere en vollere basgitaar dan bij de Rhino versie. Eerlijk gezegd vond ik het wel lastig in te schatten of de hogere draaisnelheid (45 TPM) nog iets extra’s toevoegt aan de al erg goede Abbey Road Studios versie.
New Gold Dream
Het album New Gold Dream van de Simple Minds uit 1982, door velen als hun beste beschouwd, kon ik beluisteren in een normale 1982 versie van Virgin/Universal Records, in vergelijking met een vrij recent half speed master exemplaar van Abbey Road studios, ook op 33,33 TPM. De tweede track in het album, Colours Fly and Catherine Wheel, bevat een superstrakke bas en drums-combinatie die in de 1982 versie beduidend minder vol is. Ik meen ook via de Stax in dit exemplaar op de achtergrond een zeer lichte ruis te bespeuren. De Abbey Road Studios versie vertoont een veel meer sprankelend geluidsbeeld. De bas is voller, er zitten meer details in de middenfrequenties en het hoog is helder. Ik betwijfel of de weergave van die bas/drums-combinatie er zo uitkomt met een middenklasse draaitafel en element. Hier verraad zich ook de hoge kwaliteit van de Mark Levinson 5105 met het Ortofon Quintet Black MC element. De half speed mastered versie klinkt over alle linies beter.
Solid Air
Van dit mooie album van John Martyn uit 1973 had ik zelf nog een vrijwel niet bespeeld origineel exemplaar liggen. Een splinternieuw 33,33 TPM exemplaar van Abbey Road Studios half speed mastered heruitgave uitgave 2016 kon ik gelukkig op E-bay nog bemachtigen, ze zijn op dit moment wat lastig te krijgen. Het verhaal wordt na vergelijking een beetje eentonig. Opnieuw zitten er grote kwaliteitsverschillen in geluidsweergave van deze twee lp-versies. Alle commentaren op het internet, dat er geen verschil is, of dat de toegepaste techniek onzin is, verwijs ik zo langzamerhand persoonlijk wel naar het rijk der fabelen. De track Don’t Want to Know, met veel heldere boventonen is in de Abbey Road versie onweerstaanbaar mooi. Het grootste verschil tussen deze twee lp-versies is wel diepte en breedte van het stereobeeld en detaillering, beide in het voordeel van Abbey Road Studios.
Enkele conclusies
Nadat de bovenstaande luistertest al enige tijd achter mij lag, zette ik eerst nog eens een Abbey Road Studios half speed mastered versie van Tubular Bells op, van Mike Oldfield. Ook weer zo’n onverslaanbare klassieker. In vergelijking met een ‘gewone’ lp-uitgave toch een hele beleving. En daarna van Chic Risqué en van Genesis Seconds Out, beide prachtige half speed masters. Je vraagt je af of veel vinylliefhebbers, die veel investeren in hun hardware, maar onvoldoende aandacht hebben voor de kwaliteit van het bronmateriaal, er goed aan zouden doen om eens zo’n half speed mastered lp te proberen. In elk geval zullen de kwaliteiten van high-end apparatuur er goed mee tot hun recht komen.
Toen ik naar Oldfield zat te luisteren, kon ik bijvoorbeeld echt de potentie horen van de Mark Levinson 5105 draaitafel èn het Ortofon Quintet Black MC element. Wat een onverslaanbare combinatie. Je kunt niet geloven dat het nog beter kan. En raar, op een gegeven moment gaf ik de voorkeur aan het luisteren naar de Abbey Road Studios lp van Mark Knopfler in plaats van naar de cd-versie. Meer analoog, een tikkeltje aangename warme kleuring. De keerzijde van de medaille is dat je volgens mij echt wel een goede draaitafel en vooral topklasse element moet hebben om de maximale weergavekwaliteit van een half speed mastered lp te benutten, anders heeft de veel hogere aanschafprijs van deze lp’s geen zin. De persingkwaliteit van lp’s is tegenwoordig aanzienlijk beter dan vroeger. De oplagen zijn vaak kleiner en er is over het algemeen meer aandacht voor het mastering- en productieproces. In die zin is het verklaarbaar dat de beluisterde Abbey Road versies stuk voor stuk zo gaaf klinken, in alles hoor je dat er veel zorg aan is besteed. Geen spetters, geen ruis, geen vervorming, niets. Een stille achtergrond en een fantastisch stereobeeld. Alle half speed masters klonken beter dan oudere conventioneel geproduceerde lp’s. Voor de liefhebbers: er zijn van Abbey Road Studios prachtige series half speed mastered lp’s verkrijgbaar van Brian Eno, Genesis, The Rolling Stones en Bob Marley.
Ja, die Miles Showell heeft het in Londen wel dik voor elkaar.
Jan Willem Voogd
Reacties (0)