Veel tuning mogelijk
Dat zo’n kleine versterker in staat is om veel forse luidsprekers aan te sturen, dat is te danken aan de klasse D-technologie. We zijn toch wel benieuwd naar wat er mogelijk is, en sluiten onze Canton Reference 7 K-vloerstaanders op de Abyss aan. Qua vermogen geen uitdaging, want de Cantons worden met overtuiging aangestuurd. Terwijl we luisteren naar een heel aantal tracks uit onze vaste testplaylist, merken we dat de speakers wat meer aanwezig zijn in het laag dan toen we eerder met een Purifi-eindtrap bezig waren. De Abyss lijkt wel wat body toe te voegen, wat bij deze weergevers die sowieso uitpakken met een baspiek lijkt aan te moedigen. Dat maakt bijvoorbeeld dat ‘Angel’ van Massive Attack of ‘Sound in a Dark Room’ van Telefon Tel Aviv staan als een huis met een heel stevig fundament. Best indrukwekkend als je wat houdt van een machtige en volle presentatie. Vooraleer je nu een bepaald beeld krijgt van wat de Cabasse doet: eerder luisterden we op deze versterker naar een paar Klipsch Premium Reference-luidsprekers. Daar was het laag wat meer in evenwicht; het is dus echt een gevalletje van iets dat al aanwezig is in de Cantons nog verder versterken. Toen we wat verder experimenteerden, merkten we ook dat deze indruk veel te maken had met de Dynamic Fidelity Enhancer of DFE. Dit is een functie die je kunt in- of uitschakelen en die de tonale balans aanpast in functie van het volume. Bij een lager volumeniveau voegt het wat meer laag toe bijvoorbeeld, zodat stille muziek niet te dun klinkt. DFE is niet een aan of uit-functie, je kunt het meer of minder inregelen. Dat is positief, want bij de ene speaker zal bijvoorbeeld de nulstand te heftig klinken, bij een andere weer net goed. Zo vonden we het op die Cantons wat té, maar bij een paar DALI Rubicon 2’s was het best geslaagd en klonken die boekenplankspeakers een stukje groter. Over experimenteren gesproken: met een tweebands-equalizer en een Audiospectrum-optie kun je nog meer tunen. Deze functies grijpen heel hoorbaar in, dus het baat wel om er mee te spelen zodat de Abyss echt klinkt zoals je graag hebt. Puristen gaan dit allemaal mogelijk niet hun ding vinden, maar langs de andere kant verwerkt de Cabasse de aanpassingen wel zonder extra kunstmatigheid te introduceren.
Bij alles-in-een-versterkers checken we altijd graag de analoge ingangen. Dat lijkt misschien minder belangrijk omdat er streaming is ingebouwd, maar het is niet zo ondenkbaar dat Abyss-eigenaars een platenspeler aan het verhaal zouden toevoegen. Een echte phono-klare ingang heeft de Cabasse-versterker niet, dus je moet bij dit scenario een draaitafel met ingebouwde phono-voorversterker of een apart versterkertje voorzien. Dat doen we dan ook, met een Pro-Ject X2 B en een Phono Box S3 B. Een van de platen die we zo beluisterden was ‘inFLUX’ van Anna B Savage, waar we onder meer met ‘Say My Name’ genoten van een zeer goede weergave die vanuit de Pro-Ject-draaitafel werd aangeleverd. Heel vol en zonder een spoortje van hardheid in de stem, we kunnen er niets slechts over vertellen. De orkestrale uitvoering van Austin Wintory’s ‘Journey’ – de soundtrack die hoort bij de gelijknamige PS-game – werd prima afgespeeld, open en detailrijk, met strijkers die knap werden neergezet. Blij te horen – letterlijk! – dat dit onderdeel van de Abyss niet werd verwaarloosd. Ook bij het tv-kijken presteerde de Cabasse-versterker prima. Het bezit voldoende vermogen en doseert zijn power om ook dynamischere soundtracks goed weer te geven, zoals het actierijke ‘The Hitman’s Wife’s Bodyguard’.
Terugkerend naar muziek luisteren we nog wat muziek die we streamen vanaf onze Synology-NAS en Minimserver. ‘Francanapa’ bijvoorbeeld, gespeeld door Alessandro Quarta (WAV, 48 kHz/32-bit), wordt opwindend en dynamisch door de versterker op de DALI’s gebracht. Het is vooral dat dynamisch aspect waar we wat van opkijken, want van een klein ding verwacht je niet het vermogen om de intensiviteit en die diepe basnoot die een paar keer in deze track langskomt goed over te brengen. Dat doet de Cabasse echter zonder enige zweetdruppels te vertonen. Z’n warmere maar toch ook gedetailleerd karakter laat ook ‘No Love Dying’ van Gregory Porter heel innemend klinken. En het woord karakter is echt wel op z’n plaatst. Wie bij klasse D denkt aan transparant of wat zielloos, ontdekt hier echt heel anders.
Reacties (4)