Review: KEF Q Series luidsprekers (Q350, Q650c en Q750)

09 juli 2017 + 10 minuten 1 Reacties
KEF-Q-Series-review-1

In deze review beluisteren we de KEF Q Series, bestaande uit de Q750 (de middelste vloerstaanders; 649 euro per stuk), de Q350 (de grootste boekenplankspeakers; 279 euro per stuk) en de Q650c (549 euro).

KEF vernieuwt zijn Q-reeks – en dat is best belangrijk. De betaalbare Q-luidsprekers vallen immers onder de populairste modellen bij de Britten van Maidstone. Betere klank en een lagere prijs betekenen wellicht dat het succes enkel zal toenemen. We bekijken het in deze review.

De KEF Q-serie luidsprekers voor je home cinema

Bij een merk als KEF is een luidsprekerreeks als de Q Series meer dan een klein beetje onderbelicht. Wat wil je, het Britse bedrijf heeft nu eenmaal heel veel opvallende modellen in zijn assortiment. De ultieme designspeaker die de Muon is, de sierlijke Blade-speakers, de spectaculair klinkende Reference-reeks, de baanbrekende LS50 Wireless… er staat behoorlijk wat in de schijnwerpers bij KEF. In vergelijking met al dat voorgaande komt de Q-reeks misschien wat saai over. Nochtans zijn dit wel de luidsprekers die doorsnee consumenten wellicht zullen aanschaffen, want ze zijn betaalbaar en universeler inzetbaar. Zet maar een set Muons in je woonkamer! Dat lukt enkel als je in een kasteel of ruime villa woont.

Dit voorjaar werd de Q-reeks wederom vernieuwd. Het is iets typisch voor KEF dat het vasthoudt aan zijn historische namen voor zijn modellen, want inmiddels zijn we toe aan de achtste generatie van de Q’s. De allereerste Q dateert alweer van 1991 – 26 jaar geleden! Als consument krijg je veel keuze als je voor de Q Series kiest, want de reeks omvat drie vloerstaanders, twee boekenplankspeakers en een center. Enkel een reeks als Monitor Audio’s nieuwe Silver-familie pakt uit met nog meer leden. Veel keuze is een goede zaak, vinden wij, want zo kun je een luidspreker van het juiste formaat voor jouw woonkamer selecteren. Té groot is niet goed, net zoals te klein. Dat is zeker belangrijk voor de stereokanalen of links-rechts in een surroundopstelling.

Het ruime aanbod aan speakers en de aanwezigheid van de centerspeaker geeft al aan dat de Q Series bedoeld is voor home cinema-liefhebbers en voor mensen die eerder houden van stereoweergave. We bekijken daarom beide scenario’s, aan de hand van de 5.0-opstelling die KEF ons bezorgde. We ontvingen een setje Q750’s (de middelste vloerstaanders; 649 euro per stuk), een paar Q350’s (de grootste boekenplankspeakers; 279 euro per stuk) en de Q650c (549 euro). In deze test bekijken we hoe ze presteren in een 5.1-opstelling, op HiFi.nl lees je onze ervaringen met de Q750’s en Q350’s als het pure muziekweergave betreft.

Wat is er nieuw?

Wie ‘KEF’ zegt, zegt ‘Uni-Q’. Uni-Q is het kloppende hart van bijna elke betere KEF-speaker en daar zijn goede redenen voor (zie verderop). De coaxiale drivers zijn ook present bij de Q Series, al gaat het wel om een ander afwerkingsniveau dan bij de premiumspeakers van KEF. Maar toch, voor de achtste generatie is Uni-Q op de Q-reeks toch weer lichtjes verbeterd, voornamelijk door het aanbrengen van betere demping bij de tweeter.

Opvallend bij de boekenplankspeakers (Q150 en Q350) is dat de Uni-Q-driver nu in het midden is geplaatst, waar het voorheen bij de Q100 en Q300 in de bovenste helft gelokaliseerd was. Dat was nodig omdat die twee kleinere speakers vooraan een bass-uitgang onder de Uni-Q driver hadden. Bij de vernieuwde boekenplankspeakers is de port naar de achterkant verhuisd. Het resultaat zijn speakers die heel wat strakker ogen, mooi zelfs, maar wel iets plaatsingsgevoeliger worden. Langs de andere kant is een bassport aan de achterkant qua klank wel beter omdat er minder kans op ‘vervuiling’ is van het midden door ongewenste frequenties die via een basuitgang vooraan ontsnappen.

Ook bij de vloerstaanders en de centerspeaker heeft KEF wat kleinere ingrepen gedaan die potentieel een grote impact kunnen hebben. Zo is de Uni-Q-driver gemonteerd in een afzonderlijke onderverdeling die beter dan voorheen de luidspreker ontkoppelt van de interne luchtbewegingen veroorzaakt door de woofers. Eveneens belangrijk zijn nieuwe crossovers. Kortom, de aanpassingen die zijn gedaan lijken zich vooral op detailniveau te bevinden. Dat is natuurlijk niet zo gek als je al aan de achtste iteratie van een luidsprekerfamilie zit. Het wil ook niet zeggen dat die ‘kleine’ aanpassingen geen grote gevolgen kunnen hebben.

Wellicht het leukste nieuws aan de nieuwe generatie is dat de prijspunten toch aardig gedaald zijn. Waar de KEF Q600c (de vorige centerspeaker) 649 euro kostte, bedraagt de adviesprijs van de Q650c 549 euro. De Q300-boekenplankspeaker was 349 euro per stuk, dat is bij de Q350 279 euro geworden. Gelijkaardige prijsdalingen noteren we bij elk model. Zeker bij het bouwen van een surroundopstelling is die verlaging mooi meegenomen.

Strakke afwerking

Een strak design is altijd wel een kenmerk geweest van de Q Series, maar bij de nieuwe generatie geldt dat nog meer. Ze zijn beschikbaar in het zwart en wit, telkens in een mat houtfineer. De walnoten editie van de vorige generatie lijkt geschrapt te zijn. Ook de woofers en rondom de Uni-Q-driver zijn mat uitgevoerd, waardoor de Q Series speakers er zeer eigentijds uitzien. KEF heeft dat wel goed aangepakt, want qua vorm is de Q Series vrij conventioneel. Het is een rechthoek, zonder rondingen. De hoeken en randen zijn wel zeer scherp en naadloos afgewerkt (wat moeilijker is). Vooraan rond de drivers valt er geen enkele schroef te bespeuren, wat samen met die matte kleur deze speakers toch specialer doet lijken dat je zou verwachten op dit prijspunt. Aan het gewicht voel je ook dat je hier niet met budgetspeakers te maken hebt. Ze zijn vrij solide.

De Q750 die we op bezoek kregen, kwam met spikes en een voet in twee delen die je optioneel kunt monteren. Altijd een goed idee, want daardoor krijgt de speakers ook een betere stabiliteit en worden er minder vibraties doorgegeven aan de vloer. Eén opvallende nieuwigheid is dat de Q Series-speakers niet langer geleverd worden met een luidsprekergrille. Neen, deze zit niet langer in de doos en moet apart aangekocht worden. Volgens KEF worden roosters steeds minder gebruikt – en inderdaad, de strakke uitstraling van de Q-speakers verdient eigenlijk dat de drivers gewoon zichtbaar zijn. De luidsprekergrilles zijn wel apart te koop. Voor sommige mensen is dat dus een extra kostenpost, maar er staat tegenover dat de nieuwe Q Series iets goedkoper is dan zijn voorganger.

Technische opbouw

De twee boekenplankmodellen (Q150 en Q350) zijn tweewegs-ontwerpen met een bassreflex, terwijl de centerspeaker en drie vloerstaanders allemaal 2 ½-wegs zijn. Wat wil dat zeggen? De Uni-Q-driver is per definitie al tweewegs, want het is een coaxiale driver. Dat wil zeggen dat de tweeter in het midden van de midrangedriver akoestisch ontkoppeld wordt opgehangen. Dat valt bij de Uni-Q-driver meteen op, omdat er voor de aluminium tweeter een soort sterretje zit. Het heeft wel iets weg van een opengesneden sinaasappel. Deze waveguide verbetert de uitstraling van hoge frequenties en geeft terloops de Q Series-speakers een unieker uiterlijk.

Het grote voordeel van een coaxiale driver is dat het een puntbron is – een groot deel van het frequentiebereik lijkt uit één punt te komen, waardoor de klank coherenter is. Met name bij grote luidsprekers is er immers gevaar voor een gebrek aan fasecoherentie, omdat ze bestaan uit verschillende drivers die onder elkaar gemonteerd zijn. Muziek en filmgeluid wordt dus op vlak van frequenties verdeeld over verschillende drivers die niet helemaal op dezelfde plek staan. Een complexe klank zoals een pianoaanslag komt dus van verschillende vertrekpunten op je af, terwijl het in het echt van één plaats zou komen. Enkel bij een echt slechte luidspreker heb je daar veel last van, maar zelfs bij een goede kan een licht gebrek aan coherentie muziek net wat minder strak en vloeiend maken. Bij surround leidt faseincoherentie tot een minder accurate plaatsing van effecten. Eén voordeel van surround is dat bij betere AV-receivers eventuele faseproblemen opgelost kunnen worden door een geavanceerder meetsysteem.

Naargelang het model zijn de Q Series-luidsprekers uitgerust met een Uni-Q-driver van 130 mm (Q150 en Q550), 165 mm (Q350, Q650c en Q750) of 200 mm bij de forse Q950. De tweeter in het midden van de coaxiale driver is altijd dezelfde 25 mm dometweeter, met uitzondering van de Q950 die een groter model krijgt. Het topmodel is dus niet enkel een stukje omvangrijker dan de rest, maar is ook wat hoger gespecifieerd.

Bij een surroundopstelling zijn we bijzonder geïnteresseerd in de center. Het is gewoonweg een cruciaal onderdeel als je echt van een goede surroundervaring wil genieten. De eerste indruk die we van de Q650c met zijn centraal gemonteerde Uni-Q-driver krijgen is positief. De speaker is wat groter en zwaarder, een goed teken. Een centerspeaker moet namelijk vooral stemmen goed reproduceren en dat vereist een zekere hoog-basweergave, meer dan soms wordt vermoed. Mannenstemmen kunnen immers zo laag als 100 kHz duiken.

Plaatsing van de Q Series luidsprekers

Zoals gezegd zijn de boekenplankspeakers uit de Q Series uitgevoerd met een bass-uitgang aan de achterkant. Bij deze twee speakers moet je dus wel wat nadenken over de plaatsing. Moet je ze noodgedwongen toch dicht of tegen een muur plaatsen of in een kast, dan ga je wellicht het laag wat moeten afzwakken. Dat kan mogelijk zelfs na een kalibratie door de AV-receiver noodzakelijk zijn, afhankelijk van hoe geavanceerd je receiver is. We hebben de Q Series voor surround getest met twee receivers: de Sony STR-DN1080 en de Arcam AVR390. Die laatste heeft een zeer goede kamermeting op basis van Dirac aan boord, wat toch een duidelijk beter resultaat oplevert. De STR-DN1080 zit prijstechnisch echter wel meer in de klasse van de Q Series.

De andere Q Series-luidsprekers zijn allemaal gesloten achteraan, waardoor ze toch iets minder plaatsingsgevoelig zijn. De Uni-Q-driver toont hier weer zijn sterkte, want een ander voordeel van deze coaxiale driver is dat de klank in balans blijft in een groter gebied. De sweet spot is niet superklein. De speakers indraaien blijft een goed idee, maar wij zouden bij deze KEF’s aanraden het niet zo extreem te doen. Zo kan heel de bank genieten van een goede klank, niet enkel die ene persoon in het midden.

Een centerspeaker plaats je best onder een tv of achter een akoestisch transparant scherm. De Q650c is echter wel een vrij diep ding, dus je moet wel voor een goede ondersteuning zorgen. Een boekenplankje gaat het niet doen, dus wellicht is een stand voor deze luidspreker de beste keuze. Sowieso zijn de Q350 en Q750 die wij getest hebben ook niet van de kleinste speakers. Zeker de Q350 is een grotere boekenplankspeaker, zeker als je hem puur als surroundkanaal gaat gebruiken. In een kleinere woonkamer heb je met de Q150 misschien al genoeg. Voor onze test gebruiken we niet een subwoofer van KEF – hoewel het merk zeker verdienstelijke subs in het assortiment heeft. De nodige ondersteuning in het laag wordt geleverd door een Teufel T4000.

Hoe klinkt het?

Voor onze kijktest halen we ‘Pacific Rim’ opnieuw boven. Het is nog eens leuk om deze hommage aan kaiju-films en animetitels als Evangelion te, ook ter voorbereiding van het tweede deel. Als alles goed gaat zal dat ons begin 2018 bereiken. Eén ding blijkt al meteen te kloppen: je moet niet in die ene plek zitten om een goede surroundervaring te krijgen. Ook de Q650c-centerspeaker springt er meteen uit. Dit is niet de film gevuld met verfijnde dialogen, maar er wordt heel wat geroepen terwijl reuzenrobots slaags raken met buitenaardse giganten. De Q650c blinkt op die momenten, want zowel de plaatsing als de weergave van stemmen zit echt wel goed. De meerwaarde van de Uni-Q-driver merk je als je aandacht besteedt aan de centerspeaker – en bij de surroundkanalen. Als jaegerpiloot Raleigh Becket terugkeert naar de militairen en de grote ondergrondse Jaeger-basis betreedt, krijgt hij van marshall Stacker Pentecost (een streng kijkende Idris Elba) de nodige uitleg over een ultieme offensief op de kaiju’s. Het gesprek vindt plaats in een grote ruimte waar honderden technici sleutelen aan reuzenrobots en andere jaegerpiloten hun workout houden. Die ruimtelijkheid brengen de Q’s goed over, met alle mogelijke geluiden van lassers en andere werkmannen rondom je, terwijl het gesprek door de center komt – en dit allemaal netjes geïntegreerd in het grote geluidsbeeld.

Die eerste indruk die we kregen bij het bekijken van Pacific Rim (en daarna bij een aantal andere films, zoals ‘Arrival’ op Ultra HD Blu-ray) wordt ook bevestigd als we een reeks demofragmenten van de DTS-demoschijf 2016 doorlopen. Dit is deel van onze vaste testmethodologie, waarbij we relatief snel stukken uit films met opvallende surroundtracks (zoals ‘F&F 7’, ‘Kingsman’ en ‘Hitman’) aan bod laten komen. De Q Series zijn speakers die voor surround interessant zijn, zeker als je houdt van een echt uitgesproken surroundbeeld. Het is ook een grote troef bij gaming, merken we als we in de wereld van ‘Horizon: Zero Dawn’ op de PlayStation 4 Pro duiken. De pinpoint-accuracy of accuratesse geleverd door de Uni-Q-drivers laat ons toe om snel de positie van aanstormend Watcher-robots te bepalen. Games hebben ook vaak doorlopende soundtracks die meer in de achtergrond zitten, diepte die de Q750’s weten te leveren.

De Q Series-speakers zijn door hun wat neutraler karakter misschien wat minder bombastisch in het laag, zonder dun te klinken. Voor muziek is dat prima en misschien zelfs een hele troef, maar bij films ga je wellicht wel een subwoofer willen inschakelen. Voor onze impressie qua stereomuziek moet je bij de recensie op HiFi.nl zijn, maar we willen alvast onthullen dat de Q750-vloerstaanders in 2-channelmodus zeker niet tekortschieten.

Wel even opmerken voor de KEF-kenners dat de Q Series toch nog wel iets commerciëler getuned is dan de hogere reeksen, zoals de Reference. Vandaar dat we ook schrijven dat ze niet dun klinken – er is wel degelijk een dikker basfundament aanwezig maar die overheerst niet.

Conclusie

De KEF Q Series bestaat stuk voor stuk uit luidsprekers die heel modern en degelijk voorkomen. KEF streeft naar eigen zeggen altijd naar een zo natuurlijk mogelijke weergave, en dat is ook wat de Q-speakers doen. Ze zijn vergeleken met een heel aantal anderen neutraler en universeler. De keerzijde daarvan is dat je aan receiverzijde misschien meer bereid moet zijn om wat fijn af te regelen, bijvoorbeeld als je graag je actiefilms met veel bass opgediend krijgt. Een betere receiver zal ze ook veel meer doen uitblinken. Je mag deze speakers dus eerder verfijnd dan spectaculair noemen. In die zin vormen ze ook een betere basis voor een surroundopstelling dan meer gekleurde speakers, omdat ze finetuning beter verdragen. Als we ze bijvoorbeeld vergelijken met de veel goedkopere Dali Spektor-speakers die we hiervoor getest hebben in een surroundopstelling, dan bieden die Spektors uit de doos een grote wow-factor – maar zijn de Q Series-speakers wel diegenen die accurater en coherenter zijn. Dat ga je zowel bij films, games en muziek op prijs stellen.

8.5

Beoordeling

Pluspunten
  • Strakke, degelijke afwerking
  • Uni-Q-driver levert een natuurlijk geluid
  • Mooie prijsdaling
  • Brede uitstraling zorgt voor goede off-axis prestaties

Minpunten
  • Grille is niet meegeleverd

  • Boekenplankspeakers zijn plaatsingsgevoelig
  • Q350 is voor surroundkanalen overkill

Reacties (1)