Ondanks de opwinding voelde ik bij het bestuderen van het persbericht toch ook een lichte terughoudendheid. Want het zag (en ziet) ernaar uit dat de al eerder uitgefaseerde Vega G1-DAC definitief geen opvolger krijgt in de G1.1-lijn, en de lijst van upgrades aan G1.1-serie leek in eerste instantie ook vrij beperkt. Let wel, “léék in eerste instantie”, want bij nader inzien is het in deze economisch onstabiele tijden natuurlijk al best knap dat je met een vrij beperkte prijsverhoging toch een aanzienlijke verbetering aan de behuizing kunt doorvoeren. Zowel de Aries G1.1 als de Altair G1.1 hebben namelijk de zware, dempende bodemplaat van de G2.1-serie gekregen. Niet de met springveren getunede dempende voetjes overigens, die zijn exclusief voor de G2.1-serie ontwikkeld en een aanpassing ervan voor de G1.1-serie zou te veel extra kosten met zich meebrengen. Bij de G1.1-serie is de extra bodemplaat zilverkleurig gegalvaniseerd, wat past bij de eveneens zilverkleurige knoppen op het front. Op die manier maakt AURALiC de G1.1-serie in één oogopslag herkenbaar ten opzichte van de volledig zwarte G2.1-serie. En ik moet zeggen: ik vind die nieuwe bodemplaat echt een verbetering. De contrasterende kleurstelling oogt chique en doet me wel een beetje aan de apparatuur van Mark Levinson denken, zónder dat het er echt op probeert te lijken. Bovendien geeft de nieuwe bodemplaat het geheel een wat massievere uitstraling, wat beter past bij de prijsstelling. Ik weet dat het niks mag uitmaken, en dat de klankmatige prestaties de maatstaf zouden moeten zijn, maar het oog wil nu eenmaal ook wat. En als er één ding zou kunnen worden aangemerkt op de G1-serie dan is het juist dat die apparaten er binnen hun prijsklasse voor sommigen misschien wat klein en onopvallend uitzien.
De aankondiging van de nieuwe AURALiC G1.1-serie veroorzaakte in de loop van de afgelopen zomervakantie toch weer een zekere opwinding bij mij. Nieuwe modellen zijn bij AURALiC namelijk altijd reden tot gespannen verwachtingen, want het is zo’n merk dat pas met iets nieuws komt als er ook écht wat nieuws te melden is. Aan mij de eer om uit te zoeken wat die upgrade in de praktijk aan muzikale meerwaarde geeft.
Meer upgrades
Het blijft echter niet alleen bij die verbeterde behuizing. Als tweede upgrade noemt AURALiC voor beide modellen de compatibiliteit met Apple AirPlay 2. Dat is op zich een mooie toevoeging, maar middels een recente firmware-upgrade was AirPlay 2 ook al uitgerold voor alle oudere Altair-, Aries- en Polaris-modellen. Meer een samenloop van omstandigheden dus dan een exclusieve verbetering aan de G1.1-serie. De daadwerkelijke upgrades van de G1.1-serie verschillen een beetje per model. De Aries G1.1 biedt nu ook de mogelijkheid om een harde schijf in te bouwen, waar je muziek op kunt zetten met behulp van een externe cd-romdrive. Met diezelfde drive kun je je AURALiC-streamer trouwens ook als een zeer goed klinkende cd-speler gebruiken.
De AURALiC Altair G1.1 heeft in deze upgrade-ronde duidelijk vooraan gestaan. Zo is ook de interne hoofdtelefoonversterker krachtiger geworden, waardoor ook moeilijker aanstuurbare hoofdtelefoons kunnen worden gebruikt, maar het belangrijkste verschil zit hem wat mij betreft in de verbeterde Femto-clock. Elke ervaring die ik de afgelopen jaren met betere clocks heb gehad pakte positief uit, dus dat beloofde wat voor de review van de Altair G1.1 die ik kreeg aangeboden. Omdat de leverdatum van de G1.1-serie vrij kort op de deadline van dit magazine lag werd besloten om de review te laten plaatsvinden bij Audio TV Centrum, de AURALiC dealer in mijn woonplaats. Dat was logistiek gezien net wat handiger.
De setup
Ook besloot ik in samenspraak met AURALiC-distributeur Dynaudio Benelux dat het een leuk idee zou zijn om voor deze review een een-op-eenvergelijk te doen met de voorganger Altair G1. Omdat Audio TV Centrum hun laatste Altair-exemplaar van de G1-serie inmiddels had verkocht nam ik mijn eigen exemplaar mee, dat in één van hun fraaie en uitstekend klinkende luisterruimtes naast de Altair G1.1 werd aangesloten op een set om je vingers bij af te likken. Die bestond uit een geïntegreerde T+A PA 3100 HV-versterker, een absoluut topklasse apparaat, dat middels AudioQuest William Tell ZERO-kabels was aangesloten op een paar Bowers & Wilkins 803 D4-luidsprekers. Beide streamers werden door middel van een AudioQuest Mackenzie-interconnect op naast elkaar liggende inputs aangesloten, zodat met behulp van een simpele knopdruk op de afstandsbediening tussen de spelers kon worden geschakeld. Beide spelers werden van stroom voorzien met een AudioQuest Blizzard-netkabel, aangesloten op een AudioQuest Niagara 3000 Power conditioner. De Altair G1 en G1.1 werden in de AURALiC Lightning DS remote-app als groep gekoppeld om écht naadloos over te kunnen schakelen, en uiteraard werden ook alle instellingen (uitgangsniveau, filters en dergelijke) zorgvuldig gesynchroniseerd voor een perfect gelijk speelveld. De muziek die ik gebruikte stond op een USB-stick die ik achter in de Altair G1.1 stak.
Luisteren
De relaxte space-jazz van The Greg Foat Group heeft een gelaagde opname met veel ruimte rond de instrumenten. Die hoorde ik met name bij de saxofoon, maar ook rond de synthesizers die het diepe en brede canvas neerlegden waarop de groepsleden hun partijen schilderden. Hierbij viel meteen op dat de Altair G1.1 wat guller was in zijn ruimtelijke weergave. Geen enorm verschil, maar de muziek stond nét wat mooier los in de ruimte en vloeide meer. Ook was de laagweergave gecontroleerder en liet meer detaillering horen. Op het eerste gehoor leek de G1.1 net wat minder diep te gaan in zijn laagweergave, maar dat kwam omdat er wat druk af was die de details in het laag – die bijvoorbeeld het verschil tussen een basgitaar en een contrabas bepalen – licht maskeert. De laagweergave van de G1.1 was dus schoner, niet minder diep. De Altair G1, die al niet krenterig is met detail en transparantie, moest duidelijk zijn meerdere erkennen in de G1.1 met zijn iets verder naar voren komende geluidsbeeld en grotere levendigheid. Het was ook net of het beeld dat de G1.1 projecteerde wat hoger stond. Op het audiofiele verlanglijstje vind ik hoogte één van de belangrijkste vinkvakjes, omdat je het eigenlijk alleen tegenkomt in de serieus dure high-end klasse. Voor akoestische muziek is hoogte een zeer bepalende factor bij de geloofwaardigheid en de tastbaarheid van de weergave.
Jean-Michel Blais en CFCF (Michael Silver) hebben met Cascades een wonderschone EP afgeleverd, vol delicate melodieën in een mix van akoestische instrumenten – met name de vleugelpiano van Blais – en elektronica. De opname bevat veel diepte, waarin met name het klankmatige domein van Silver zich bevindt. De strak gespeelde arpeggio’s van Blais in Two Mirrors, die wel wat doen denken aan de composities van een minimalist als Steve Reich, worden gedragen door de warme pasteltinten die Silver er onder neerlegt. Hier was wederom goed te horen dat de Altair G1 wat meer ‘laid-back’ speelde. Je zou dat trouwens ook ‘meer rust in de weergave’ kunnen noemen, een geliefde eigenschap onder audiofielen. Rust is zeer prettig bij lange luistersessies, maar ik heb niet de indruk dat de net wat transparantere en ‘actievere’ weergave van de Altair G1.1 daar uiteindelijk minder goed op zou scoren. Ondanks de toegenomen levendigheid was het namelijk nog steeds niet zo dat de details me in het gezicht gesmeten werden, de lichte warmte in de klankkleuren die mij destijds tot de aanschaf van de G1 deed besluiten was misschien een puntje teruggedraaid, maar daar heeft het team van Xuanqian Wang dus nog wat meer ruimtelijkheid en transparantie voor in de plaats weten te realiseren. Binnen min of meer dezelfde prijsklasse is dat écht een knappe prestatie.
Intensere beleving
Het album ‘Convergence’ van Malia & Boris Blank behoort tot de beste producties in mijn collectie. Boris Blank – de muzikale helft van het duo Yello – is echt een genie achter de mengtafel. Het mysterieuze begin van de track Celestial Echo legde de verschillen tussen de Altair G1 en de G1.1 genadeloos bloot. De G1 zette een groot beeld neer waarin veel kleine details rond dwarrelden, op een bedje van een putdiep laag. De textuur van het laag was goed te horen, en de warme alt van zangeres Malia had veel articulatie. Na de openingszin “I’ll be your torch, your light, your umbrella” volgt een wat nevelige echo van dat laatste woord, waarna Blank een heel subtiel gebroken akkoord van vier noten speelt. Voor mij een kippenvelmoment. Met de G1.1 was de aanloop er naartoe duidelijk gedetailleerder. De textuur van de lage tonen lag er als het ware wat dikker bovenop en de percussiegeluidjes en de shaker die het ritme aangeven waren helderder afgebakend in de ruimte te horen. De echo van “umbrella” stond ook dieper in de mix maar was desondanks beter verstaanbaar, en het gebroken akkoord was beter los waarneembaar in de ruimte. Ik durf het bijna niet te zeggen, omdat het zo’n tot op de draad versleten audiofiel cliché is, maar het kippenvel stond me bij wijze van spreken nóg dikker op de armen. Het was alsof de G1.1 de afstand tussen de instrumenten iets duidelijker liet horen zonder dat het ten koste ging van de coherentie.
Klassiek tenslotte, een meesterlijke registratie van een aantal ‘Geistliche Kantaten’ van Dieterich Buxtehude, uitgevoerd door de Cantus Cölln onder leiding van Konrad Junghänel, uitgebracht op het Harmonia Mundi-label. Laat er geen misverstand over bestaan, de Altair G1 liet al zeer duidelijk horen hoe goed deze uitvoering en opname zijn. De grote natuurlijke galm van de ruimte was zeer duidelijk te horen en de authentieke strijkinstrumenten en het kerkorgel ondersteunden de zang prachtig. Met name de lage strijkers lieten veel ‘snaar’ horen. De Altair G1.1 deed dat echter nog nét een stukje mooier, met meer klankkleur van het hout, betere articulatie van de zang, en meer hoorbare lucht uit de pijpen van het orgel. Daarnaast viel me op dat de ruimte achter de muzikanten en zangers beter te horen was. Alsof er meer licht in de verre hoeken viel waardoor je ook dáár beter kon zien wat er gebeurde. Met de Altair G1 zat ik in de kerk, maar wat verder naar achteren. De G1.1 plaatste me dichter bij de uitvoerenden en maakte zo de beleving intenser.
Conclusie
De AURALiC Altair G1.1 is een waardige opvolger van de Altair G1. Of het alleen door de nieuwe resonantie-dempende bodemplaat komt of dat er toch wat ‘special sauce’ in is gestopt waar de officiële documentatie over zwijgt durf ik niet te zeggen, maar de toename in detaillering en textuur is evident. Het zijn absoluut geen gigantische verschillen, maar de G1 klinkt in verhouding wat ‘softer’ en minder dynamisch. Daarmee begeeft AURALiC zich wat mij betreft overigens wel een beetje op risicovol terrein, omdat meer resolutie in mijn beleving soms ten koste gaat van de – ahum… – ‘muzikaliteit’. Maar op het scherpst van deze snede blijft AURALiC als een volleerd koorddanser virtuoos overeind. Het is namelijk niet per se meer detail wat ik hoor, maar meer een toegenomen transparantie. En dat is geweldig, omdat het je betrokkenheid bij de muziek vergroot. Het enige dat misschien nog roet in het eten kan gooien is een audiosysteem dat in zijn geheel al behoorlijk naar analytisch neigt. Daar zou de grotere detailrijkdom van de G1.1 wel eens wat te veel van het goede kunnen zijn. Althans voor hen die graag een wat minder intense en ‘bij de strot grijpende’ muzikale ervaring zoeken. Wie echter het naadje van de muzikale kous zoekt en dieper in de opnames wil duiken vindt in de AURALiC Altair G1.1 een indrukwekkende nieuwe reisgenoot voor zijn queeste naar meer muzikaal genot. Dubbeldik aanbevolen.
Prijs
AURALiC Altair G1.1 € 2.999,-
AURALiC, www.auralic.com
Reacties (0)