In dit artikel bekijken we de nieuwe versie van Dirac voor thuisgebruik, Dirac Live 2.x. We hebben al vaker geschreven over deze software van Zweedse origine die in steeds meer audioproducten wordt ingebouwd maar die ook los op een pc kan draaien. Zowel in de vorm van een achtergrondstuk over wat Dirac is als in marge van tests van AV-receivers als de Arcam AVR-550 en NAD T 758 v3. Waarom dat we nu opnieuw een langer stuk aan Dirac wijden? Omdat de software nu een forse update krijgt naar versie 2. Wat meteen opvalt is dat de interface helemaal is aangepast. Dat is mooi meegenomen, maar minstens even belangrijk is dat Dirac nu een nieuwe architectuur krijgt waardoor het in de toekomst makkelijk kan uitgebreid en verbeterd worden met nieuwe modules die iets specifiek doen. De module-aanpak klinkt bijzonder, maar je hebt die extra onderdelen niet nodig om met Dirac Live aan de slag te gaan. De software is zo compleet functioneel en nuttig voor de eindgebruiker. Er is inmiddels al één module aangekondigd: Live Bass Management.
Wat is Dirac?
Een eerste vraag is natuurlijk: wat is Dirac juist? Heel simpel gezegd is Dirac software waarmee je de akoestische weergave in een kamer aanpakt zodat je muziek en filmgeluid beter klinkt. Dat is in de meeste gevallen echt wel nodig. Een kamer zonder problemen en speakers die echt perfect opgesteld staan kom je nu eenmaal zelden tegen. Wellicht gaat het dan om een toegewijde bioscoopruimte die door een expert werd ontworpen. Een typische woonkamer of thuisbioscoop heeft bijna altijd nood aan wat hulp van software.
Dirac is dus een concurrent voor de kalibratiesoftware die je vindt op AV-receivers van Denon en Marantz (Audyssey), Yamaha (YPAO), Onkyo en Pioneer (AccuEQ), Sony (DCAC), en anderen, en stereoapparaten zoals de Micromega M-One M150 (MARS) of de Lyngdorf TDAI-3400 (RoomPerfect). Het is dus zeker niet de enige oplossing om geluid goed te doen klinken in je kamer.
Voor de volledigheid moeten we vermelden dat de Dirac-software in nog andere vormen bestaat. Het wordt bijvoorbeeld toegepast door autobouwers als Bentley (samen met Naim), BMW (in de M-reeks), Volvo en Rolls-Royce. Omdat Dirac een strategische samenwerking heeft met Harman vermoeden we dat dit lijstje gauw veel langer gaat worden. Harman is immers de belangrijkste speler qua automotive audio en systemen, met partnerships rond merknamen als Bowers & Wilkins en Bang & Olufsen. Dirac timmert ook hard aan de weg om een grote naam te worden in het mobiele segment. Het heeft allerhande software om de audioweergave via smartphones en tablets te verbeteren. Ten slotte loert de firma ook naar virtual reality, met oplossingen rond 3D Audio. Het is een boeiend bedrijf, dat recent niet toevallig veel durfkapitaal weet aan te trekken.
Een andere aanpak
Een typevoorbeeld van een akoestisch probleem dat je met Dirac kunt aanpakken is een zogenaamde room mode: een lage frequentie die door de vorm van je kamer versterkt wordt. Dit veroorzaakt een wollige bas die detail in het laag wegneemt en mogelijk ook zaken als dialogen en fijne surround-effecten laat verdwijnen. Bij een AV-receiver zal een typische kalibratiefunctie nog iets doen: de afstanden meten tussen de verschillende luidsprekers en de luisterplek. Daarna werkt de software de verschillen in afstanden weg. Dat gebeurt door speakers die dichterbij staan iets te vertragen ten opzichte van luidsprekers die wat verder staan. Hierdoor arriveren de geluidseffecten en muziek van een soundtrack op het juiste moment bij je oren. Die afstandscompensatie is echt wel nuttig. In woonkamers komt een situatie met minder optimaal geplaatste luidsprekers immers vaak voor. Zo staan de stereospeakers dikwijls dichterbij dan de center die net onder het tv-scherm geplaatst is. Samengevat: doorsnee kalibratiesoftware grijpt in op het frequentiedomein (door bepaalde frequenties te versterken of te onderdrukken) en op het tijdsdomein (door speakers te vertragen indien nodig).
Dirac doet dit alles ook, maar zet nog een stap verder. Het is ook begaan met de impuls respons. Het is niet helemaal correct om te stellen dat dit het nagalmen is van een toon, zoals op de luisterplek waargenomen, maar het helpt wel om de impuls repons te begrijpen. Door de eigenschappen van luidsprekers en de kamer wordt een toon niet zomaar afgespeeld. Bepaalde frequenties komen misschien iets later aan op de luisterplaats, bijvoorbeeld omdat bassen nog natrillen of omdat er krachtige reflecties zijn. Het kan ook door de luidspreker komen. Een speaker met meerdere drivers zal – als hij goed ontwikkeld is – zo in elkaar steken dat de frequenties die uit de tweeter komen op hetzelfde moment bij jouw oren arriveren als de middentonen en de bassen. Maar deze fasecoherentie is niet eenvoudig te bekomen,
Wat is nieuw?
Dirac was echt wel toe aan een nieuwe versie. De software dateerde al van 2011, wat je onmiddellijk zag aan de interface (zie hieronder de oude versus nieuwe interface). Het was overduidelijk ontworpen door ingenieurs en niet door usability-experts. Hierdoor lag de drempel om Dirac te gebruiken hoger dan bij andere kalibratiesoftware. Dat was sowieso al het geval omdat je een computer nodig had om metingen te verrichten, in plaats gewoon een microfoon op een AV-receiver in te steken en dan een stappenplan te volgen.
De nieuwe interface van Dirac Live 2.x bekijken we zo dadelijk meer in de diepte. Maar als het gaat om de software toegankelijker te maken, mogen we nu al zeggen dat het missie geslaagd is. Dankzij de duidelijke menu’s en de grafische elementen wordt bijvoorbeeld helderder hoe je moet meten. Belangrijk, want de metingen volgens de regels uitvoeren zijn bij Dirac dé sleutel tot een goede correctie. Helemaal nieuw is dat de software nu ook via een mobiele app kan gebruikt worden – al zijn er wel beperkingen ten opzichte van Dirac Live op een Mac of Windows-machine.
De kern van Dirac, de Dirac Audio Processor, is grotendeels onveranderd gebleven, zegt Dirac. Het bedrijf lost niet ongelooflijk veel over zijn algoritmes, misschien omdat het beducht is voor concurrenten die met kennis aan de haal gaan. Wel zegt Dirac dat de nieuwe software een aangepaste fasecorrectie-algoritme kreeg die stereoweergave beter maakt. De Audio Processor keek vroeger enkel naar de fasecoherentie van afzonderlijke luidsprekers, nu wordt er ook paarsgewijs gemeten. Dit laat toe om filters te creëren waarbij de faserespons van een stereopaar op elkaar is afgestemd.
Testen met de nieuwe Dirac
We hebben de nieuwe Dirac-versie uitgebreid geprobeerd tijdens het testen van de Arcam AVR-850. Het was ook de bedoeling om de impact voor stereo te testen aan de hand van de gloednieuwe NAD C 658 die al een tijdje in ons testruimte staat, maar helaas werd de firmware-update die de Dirac-functie toevoegde even uitgesteld waardoor dit niet mogelijk was. De update zou er echter binnen afzienbare tijd beschikbaar zijn. Lees dus binnenkort zeker de review van deze streaming voorversterker van NAD op Hifi.nl na. De NAD is een bijzonder ding – en we vermoeden dat de combinatie BluOS/Roon en Dirac het een zeer gegeerde toevoeging zal maken voor de muzieksystemen van heel wat hifi-liefhebbers.
We voorzien trouwens iets later in het voorjaar ook een test van de NAD M10, een compacte maar hoogwaardige stereoversterker met Dirac ingebouwd. Voor dit artikel hebben we alle tests uitgevoerd met de Dirac-app op een MacBook Pro en op een Microsoft Surface Pro. Het werd ook geïnstalleerd op een Android-tablet en een iPad, maar die mobiele apps vonden geen compatibele audioapparaten. We hebben aan Dirac gevraagd hoe dit komt, maar het bedrijf reageerde helaas niet op onze vragen. Mocht er toch een reactie komen, dan voegen we het graag aan dit artikel toe.
Aan de slag met Dirac Live 2.x
Dirac werkt in twee fases: meten en filters creëren. Het meten doet je op meerdere plaatsen (een negental wordt aangeraden). Daarvoor heb je een meetmicrofoon nodig. Mocht je er bij Dirac-compatibel toestel geen geschikte zitten, dan zouden we een USB-meetmicrofoon aanraden. Wij gebruiken de UMIK-1, een meetmicrofoon met USB-aansluiting die circa 80 euro kost. Je kunt een duurder model aanschaffen, maar Dirac vindt zelf de UMIK ook al goed. Welke microfoon je aanschaft, belangrijk is dat er een individueel kalibratiebestandje beschikbaar is bij de fabrikant. Dit bestandje beschrijft de eigenschappen van de microfoon, zodat die niet meetellen bij de metingen.
In grote lijnen blijft het meten bij Dirac Live 2.x hetzelfde als voorheen. De software detecteert eerst of er een compatibel toestel op het netwerk hangt, waarna je de microfoon kunt kiezen. Tijdens het meten zelf wordt een uitgebreide reeks testtonen door elke speaker afgespeeld. Bij een surround-opstelling kan het gaan om een collectie luidsprekers met heel uiteenlopende gevoeligheden, en daarom moet je voor het meten eerst een volumeniveau vinden dat geschikt is voor alle speakers. Dat doe je in een scherm die bij Dirac Live 2.x veel helderder is dan voorheen. De werkwijze is eenvoudig: bij elke speaker kun je white noise afspelen, waardoor je het volume kunt afregelen zodat een staaf-indicator groen kleurt (niet te luid, niet te stil). Om de speakers op elkaar af te stemmen heb je een master-volume- en een mic-gain-schuifbalk, maar ook een aanpassing per kanaal. Je begint best door de minst gevoelige speaker goed af te regelen (wellicht de rear-speakers of de hoogtekanalen) en daarna de gevoeligere luidsprekers (wellicht links en rechts vooraan). De gevoelige speakers zullen meteen een te luid signaal binnenkrijgen, maar dat kan je dan terugschroeven op speakerniveau.
Ook het meten zelf is veel gebruiksvriendelijker dan voorheen. Je kunt kiezen om ruim of meer gefocust te meten (naargelang je luistert met 1-2 mensen of een heel gezin). De app toont nu duidelijk waar je moet meten en het is mogelijk om zelf te kiezen welk meetpunt wanneer te meten. In totaal zijn er dertien meetpunten, maar je kunt ook met minder werken. Je kunt ook altijd teruggaan en een meting opnieuw uitvoeren.
Volgens Dirac is de afstand tussen de meetpunten niet cruciaal, maar is het wel belangrijk dat je altijd dezelfde afstanden aanhoudt. De 3D-tekening in de app maakt helaas niet helemaal duidelijk dat elk meetpunt op een gelijke afstand van een ander staat. Een tip van een Dirac-instructeur die wij ooit kregen was om vooraf de meetposities aan te duiden met een stukje schilderstape. Zo ben je zeker dat je altijd op de juiste plaats meet. Een microfoonstand met een losse arm is toch ook een handigheid. Zit alles goed, dan ben je met een 5.1.4-opstelling ongeveer 20-25 minuten aan het meten. Achtergrondlawaai kan storend zijn, dus het kan beter zijn om een meting te herhalen als er tijdens het meten toevallig een grote vrachtwagen voorbij dendert.
Filters maken
Met je meetdata creëer je daarna een filter die na verwerking naar je audiotoestel wordt gestuurd. Bij de Arcam AVR-850 kun je zo één filter doorsturen, maar er zijn ook apparaten met slots voor meerdere filters. Maar voor je een filter maakt, heb je nog wat werk. Een grafische voorstelling toont de testdata als een frequentieweergave en als impulsrespons. Aan dat laatste kun je niets aanpassen. Dirac optimaliseert de impulsrespons zelf. De frequentieweergave kun je echter wel manipuleren.
De software zal voorstellen om de gemeten frequentieweergave te aan te passen zodat het past bij een target-curve – dus een frequentieverloop – die Dirac bedacht heeft. Over die target-curve van Dirac heeft iedereen een mening; de consensus lijkt te zijn dat het standaard te neutraal is en te ingrijpend het karakter van de luidsprekers aantast. Sommige audiofabrikanten, zoals NAD, bieden daarom een alternatieve curve die de weergave zal aanpassen naar hun huisgeluid.
Maar je kunt ook zelf aan de slag door de target-curve aan te passen. Dat doe je door op de target-curve een punt te creëren en deze met een aantal decibel te verhogen of te verlagen. Je zal merken dat je dan niet die ene frequentie aanpast, maar dat je een heuvel of een dal maakt die ook omliggende frequenties beïnvloedt. Je kunt uiteraard meerdere correctiepunten aanmaken. Zo pas je de curve (de roze lijn op de afbeelding) in zijn geheel aan. (In theorie zou je wel een felle piek kunnen maken, maar in de realiteit zou de luidsprekerdriver vanwege zijn fysieke eigenschappen niet enkel die ene frequentie veel luider kunnen weergeven.)
Een keuze die sommigen maken is Dirac enkel te laten functioneren tot een bepaalde frequentie, bijvoorbeeld 500 Hz. Kamerproblemen, zoals room modes, zitten immers meestal onder dit punt. Het voordeel met deze aanpak is dat het karakter van je speaker qua detailweergave behouden blijft. Een alternatief is de targetcurve bij hogere frequenties wat dichter bij de gemeten data te brengen. Je zwakt dan misschien ongewenste pieken maar deels af, maar je behoudt wel het karakter.
Dirac laat je de target-curve aanpassen per paar speakers, met uitzondering van de centerspeaker en de subwoofer. Logisch, want je surround- en hoogtekanalen vormen telkens een paar en zouden dezelfde type speakers moeten zijn. Maar als je dat wenst, kun je ook individuele speakers aanpassen. Dat kan bijvoorbeeld wenselijk zijn als je een suboptimale opstelling hebt waarbij pakweg een speaker in een boekenkast zit of dichter bij een muur dan de andere luidspreker uit het paar.
Kortom, dit aspect van Dirac is best complex. Je moet al een hele expert zijn om meteen een filter te creëren die echt helemaal klinkt zoals het hoort én dat klinkt zoals je graag hebt. Beide zaken zijn niet altijd gelijk. In de praktijk zal je meerdere keren filters creëren, als onderdeel van je zoektocht naar het beste geluid. Een audiotoestel dat slots heeft voor meerdere filters en toelaat om tijdens het luisteren te schakelen tussen filters is dus echt handig.
Gelukkig hoef je niet altijd opnieuw te meten als je een filter wil creëren. Je kunt met de data van één meetsessie zoveel keer filters maken als je wenst – als je er aan gedacht hebt de data te bewaren. Daarom raden we je aan om die meting echt goed te doen en het dan op te slaan. De meting is het fundament – doe het goed en grondig, en je kunt achteraf wanneer je wil experimenteren met filters.
En de resultaten? In de tests van toestellen met Dirac lees je er meer over. Maar samengevat: keer op keer horen we een merkbaar beter resultaat. Strakker – dus een betere impulsrespons – en vaak ook detailrijker en in balans. Naar surround toe vinden we Dirac heel sterk. Door de luidsprekers en de kamer aan te pakken, wordt de positionering van effecten in de ruimte accurater. Een moment dat ons bijbleef was de race in ‘Ready Player One’, een fragment dat we de laatste maanden altijd gebruiken bij surroundtests, op een 5.1.2-opstelling. Tijdens die race hoor je vaak muntstukken rollen (het geld dat spelers laten vallen als ze in de virtuele wereld sterven); opeens hoorden we dat geluid pal achter ons hoofd – terwijl we geen surroundback-speakers opgesteld hadden. Het was zo realistisch dat we echt opkeken – hoewel we dit fragment al tientallen keer bekeken hebben. 0
Conclusie
Dirac blijft wat ons betreft één van de beste – zo niet de beste – oplossing om de geluidsweergave te verbeteren. Het feit dat steeds meer fabrikanten de software inbouwen in hun audioapparaten bewijst dat wij niet de enigen zijn met die mening. Het blijft wel een oplossing die tijd en kennis vereist om juist te gebruiken. Het meten duurt langer en is foutgevoeliger dan bij de meeste kalibratiefuncties op AV-receivers. Bovendien vereist het aanpassen van de target curve inzicht en geduld om goed te doen. Maar al die moeite is het echt wel waard. Dirac zorgt dan voor een beter, strakker en inzichtelijker geluid dan daarvoor. Vooropgesteld dat je een goede curve creëert die de problemen aanpakt zonder het karakter van je speakers aan te tasten, dat spreekt. Onmisbaar voor de kritische luisteraar, vinden wij.
Meer informatie
Wil je meer weten over de kalibratie van receivers en andere homecinema-apparatuur? Of wil je meer tips en adviezen over het kopen en gebruiken van deze apparatuur? Neem dan onze tips en advies-sectie door.
Reacties (3)