Verslag: De rijkswachter met het Lenco-museum

26 september 2023 8 Minuten 0 Reacties
S&S447
FWD award

“Een goede platenspeler is loodzwaar, zit eenvoudig in elkaar en komt bij voorkeur uit Zwitserland.” Aan het woord is Ivan van Parijs, vinylverzamelaar en beheerder van de Facebookgroep “Vintage Audio Vlaanderen”. De voormalige rijkswachter - sectie drugs - is een echte Lenco-specialist, met een museumwaardige verzameling.

Als mede-beheerder van de groep met meer dan negenduizend leden is Van Parijs een bekende naam in het wereldje. De online-club brengt de Vlaamse liefhebbers van vintage materiaal samen, onder een set strikte regels. “Anders loopt het snel uit de hand, zoals in andere Facebookgroepen”, zegt Van Parijs. Bij ‘VAV’ mag er enkel worden verkocht aan een vaste prijs, bieden is niet toegestaan. En wie een toestel van na de millenniumwissel in de groep post, ziet zijn bijdrage prompt verwijderd. Van Parijs gaat er dagelijks voor achter de pc zitten.

Zestien meter platenkasten

Maar zijn echte passie zijn de 16.000 platen in zijn luisterruimte en zijn complete collectie Lenco’s. “Toen we de plannen tekenden voor onze nieuwe woning, had ik één grote wens”, zegt de man uit het Oost-Vlaamse Gavere. “Ik wilde mijn eigen luisterruimte naast de woonkamer, en die is er ook gekomen.”

Rond een barmeubel met krukjes – tijdens ons gesprek zal er koffie en al snel Duvel op tafel komen – bouwde Ivan zestien meter aan platenkasten. “Elke zondagochtend vertrek ik zo vroeg mogelijk naar de rommelmarkten en de platenbeurzen, overal in Vlaanderen”, vertelt hij. “Daar trek ik zo’n 500 euro per maand voor uit.”

Van Parijs gaat er op zoek naar de 1.200 titels die op zijn verlanglijstje op Discogs staan. “In mijn verkoopsectie staan er maar tien. Platen van de hand doen is niet mijn ding”, grapt hij. Thuiskomen betekent: de gevonden platen poetsen, in een plastic hoesje stoppen en alles inventariseren.

En dan kan het ritueel van het luisteren beginnen, op de volautomatische Pioneer PL-430X uit de late jaren zeventig of op een van de Lenco’s of Thorenssen. “De Pioneer heeft als groot voordeel dat de arm automatisch naar zijn beginpositie terugkeert als de plaat afgelopen is”, zegt Ivan. “Daardoor slijt de naald minder snel, wat niet onbelangrijk is omdat ik ze nu al jaarlijks moet vervangen.”

Gemaakt voor de discotheek

Maar Ivan’s hart ligt voornamelijk bij Lenco. Dat Zwitserse merk kwam in 1959 met zijn eerste platenspeler, de L70. Het toestel verwierf onmiddellijk faam bij DJ’s, omwille van de grote stabiliteit. De L70 maakte gebruik van de idler wheel-technologie. De schijf waar de plaat op rust, wordt hier niet aangedreven met een snaar, maar via een wieltje dat tegen de onderkant van de schijf draait.

In 1967 verfijnde Lenco zijn ontwerp met de lancering van de L75. Die had een metalen idler wheel in plaats van een plastic exemplaar, wat een stillere werking opleverde, en een meer geavanceerde arm, waarop ook vandaag nog veel cartridges passen. Beide modellen waren door hun technologie en hun gewicht zo stabiel dat ze probleemloos de trillende bassen in de toenmalige discotheken aan konden.

“Lenco’s zijn erg makkelijk om zelf aan te werken”, zegt Ivan. “Met een paar schroeven haal je de motor er uit. Als dat eenmaal is gebeurd, kun je de as opnieuw invetten. Vervolgens moeten ook altijd de rubberen V-blokjes worden vervangen, die voor de demping van de arm zorgen. Dat rubber bleek niet bestand tegen de tand des tijds.”

Ivan heeft net een tiental Lenco’s verkocht. Gevonden op rommelmarkten en na de nodige zorgen weer aan de man gebracht voor prijzen tussen 75 en 300 euro. Voor zichzelf hield hij de beste exemplaren. Naast een L70 en een L75 ook een L75S – die een S-vormige arm introduceerde op het bekende design – en een L78. De toestellen staan op de platenkasten uitgestald, telkens voorzien van een kaartje met de specificaties en het jaartal.

Ortofon of Goldring

De cartridges van de toestellen uit de jaren zestig en zeventig zijn meestal aan vervanging toe en de Zwitserse platenspelers hebben de reputatie nogal kieskeurig te zijn in hun combinaties. Ivan kiest meestal voor een Ortofon 2M Blue. Een element van om en bij de 200 euro met een goede prijs-kwaliteitverhouding. “Maar ik wissel wel eens af, als de naald versleten is”, zegt hij. “Momenteel experimenteer ik ook met de Goldring E3 en E2 en met de Audio Technica VM95-SP.”

Wat versterkers en luidsprekers betreft, is Ivan minder kieskeurig. De Pioneer en de Lenco’s combineren makkelijk met ander vintage materiaal. “Maar één goede raad: beluister het toestel dat je wil kopen altijd in de ruimte waar je het wil zetten”, zegt hij. “Dat maakt echt een wereld van verschil. Zelf breng ik geregeld toestellen mee van beurzen en markten. Wat goed is, blijft en de rest gaat er na een paar weken weer uit.”

Momenteel speelt er een set B&W DM560’s, aangedreven door de 2 x 45 watt van een Marantz PM6002. Ivan legt ‘Irish Coffee’ op, het eerste album van de Belgische progrockband Irish Coffee. De lp is een van de pronkstukken uit zijn collectie, voor een eerste persing wordt tot 2.500 euro betaald. De muziek klinkt warm en krachtig, vooral in het hoog en het midden. In de lage tonen komen de B&W’s wat power tekort. De Marantz zorgt wel voor voldoende dynamiek en een duidelijke kloof tussen de stille passages en de uithalen van frontman William Souffreau.

Upgrade voor de Garrard

Voor het afspelen van 78-toerenplaten vertrouwt Ivan op een Garrard 4HF, een prachtig toestel met een typisch jaren vijftig-design. De 4HF werd destijds gelanceerd als hip en betaalbaar alternatief voor de meer audiofiele 301. De houten plint van Ivan’s exemplaar heeft de tand des tijds niet doorstaan en leverde ook niet het beste geluid, dus liet hij zijn zoon, die schrijnwerker is, een stevige plint in multiplex maken. Die moet nog vernist worden en daarna krijgt de Garrard hedendaagse RCA-connectoren.

In afwachting speelt Ivan zijn collectie 78-toerenplaten af met een Dual 300 Dualophon Campio, een platenspeler uit de vroege jaren zestig met een ingebouwde mono buizenversterker en een luidspreker in het deksel. Ivan legt Tutti Frutti van Little Richard op en we worden getrakteerd op een charmante blikkerige sound. “De arm is het zwakke punt van de Dualophon”, zegt Ivan. “Hij geeft de naald te veel beweegruimte in de groef.”

De Dual heeft een ingenieus systeem waarmee je twee naalden uit de headshell kan laten zakken, één voor de 78-toerenplaten en één voor de andere snelheden.

Hoewel hij draagbaar is, blijft de Dualophon in de luisterruimte staan. Op vakantie in het buitenland gebruikt de ex-rijkswachter liever zijn Philips 133, een monospeler in rode kunststof uit 1975 die 33, 45 en 78 toeren aankan. “Niets zo vervelend als een plaat kopen en die niet onmiddellijk kunnen beluisteren”, zegt hij. “Kwalitatief is het natuurlijk niets bijzonders, maar het heeft charme.”

Klinische Pro-Ject

We nemen de tijd om nog een paar platen te beluisteren op de vintage spelers en vergelijken met het hedendaagse systeem dat Ivan in de woonkamer heeft gebouwd. Daar staat een 6 PerspeX SB opgesteld, een van de topmodellen van Pro-Ject. De platenspeler wordt versterkt via een Marantz PM8005, aangesloten op topspeakers van Audio Physic, de Classic 30’s.

We beluisteren ‘Live in Los Angeles’ van Leonard Cohen en ‘Mångata’ van If Anything Happens to the Cat, de postrockband van Ivan’s zoon. De Pro-Ject is onklopbaar in zijn gedetailleerde weergave, maar klinkt koel en klinisch in vergelijking met de vintage spelers. De warme klank van de oudere hifi past alleszins beter bij het timbre van Cohen, maar geeft ook de hedendaagse postrocksound een extra sprankel.

Bij het einde van het bezoek haalt Ivan een ‘Music Box’-platenspeler van Fisher Price boven, nog in de originele verpakking. “Op een rommelmarkt gekocht voor mijn petekind van anderhalf”, knipoogt hij. “Je kan er niet vroeg genoeg mee beginnen.”

Geschreven door Kevin Wouters.

Reacties (0)