Review: KR Audio VA950 – Krachtig, realistisch en natuurlijk klinkend

01 maart 2022 + 10 minuten 0 Reacties
KR Audio VA950_89
FWD award

De impressie die KR Audio’s nieuwe voorversterker (P 135) heeft gemaakt dendert nog na in de luisterruimte. Reden te meer om kennis te gaan maken met de VA950 integrated. KR Audio timmert al decennialang zeer succesvol aan de weg en de meeste muziekliefhebbers zullen ongetwijfeld bekend zijn met de Kronzilla. KR’s ambitieuze eindversterker met de spraakmakende T1610 buizen.

KR Audio is een buizen- en versterkerfabrikant die niet heel makkelijk in een hokje past. Lang geleden was de introductie van het merk in Nederland. Uitgenodigd door het echtpaar Kron, werd een naar zeggen revolutionaire versterker gepresenteerd. De bijeenkomst had iets weg van een geheim militair onderonsje, teneinde kennis te maken met een soort Area 51 technologie. Het geluid was dan ook buitenaards en het uiterlijk van de versterkers had iets weg van een satelliet die deed denken aan de Voyager. Het geluid was extreem goed en liquide. Zo’n geluid is later nooit meer uit een buizenversterker gekomen, want het toen beluisterde prototype kende nog enkele uitdagingen alvorens geschikt te zijn voor de markt. In dat proces is iets van die fenomenale geluidskwaliteit verloren gegaan. Door feedback en verbetervoorstellen van de toenmalige importeur en later van Eurogram, zijn er uiteindelijk modellen op de Nederlandse markt gekomen. Heel anders opgebouwd dan bestaande buizenversterkers. KR modellen laten vaak een combinatie zien van FET’s en buizen. Je combineert daarmee ‘the best of both worlds’. Geen heel slecht idee, want een aantal topversterkers van deze wereld, zoals van PS Audio en Thrax zijn ook hybride’s. Ook de buizen zijn of hele nieuwe typen, of verbeterde versies van bestaande buizen. Met het gebruik van de KR T1610 buizen had het bedrijf in de vorm van de Kronzilla eindversterkers natuurlijk een enorme eyecatcher te pakken. Voor zover bekend heeft alleen Cary Audio ook versterkers gebouwd met deze buis (CAD 1610 SE). Maar, deze monoblokken maken gebruik van een enkele T1610 buis. De Kronzilla is er in stereo-uitvoeringen en als monoblokken. De laatste met twee T1610’s per blok en in de vorm van single ended of push-pull. De T1610 triode is door KR Audio ontwikkeld, specifiek voor audiotoepassingen. Ook nieuw waren de zware metalen koelers op sommige modellen, zoals de VT-8000. Daarin zaten de buizen vast gemonteerd en ze waren natuurlijk zeer effectief in het afvoeren van warmte.

KR VA950

De VA950 is een push pull ultralineaire class AB stereo versterker met vier stuks KT150. Dat levert 100 Watt per kanaal op binnen het 1 % vervormingsgebied. Zoals al genoemd is de driver een MOSFET stage. Er zijn vier rca/cinch lijningangen die via reed relais worden geschakeld. Met de fraaie metalen afstandsbediening, die ook geleverd wordt bij de P 135 voorversterker, kan de kanaalselectie en het volume worden geregeld. De VA950 is geïntegreerd, dus een voorversterker is niet nodig. Deze versterker is relatief compact en weegt 25 kg. De uitgangsimpedanties zijn 4 of 8 Ohm.

Een continue ontwikkeling bij versterkers is om de verschillende typen vervorming terug te dringen. Vervorming wil zeggen dat het uitgangssignaal componenten bevat die niet aanwezig zijn bij de input, oftewel het muzikale signaal. De transfercurve geeft dan aan welk verschil er is tussen het ingangs- en uitgangssignaal. Idealiter is die curve een rechte lijn. Een niet-lineaire transferfunctie veroorzaakt intermodulatie en harmonische vervorming. Die zijn onderling gerelateerd. Omdat zeker intermodulatievervorming waarneembaar en storend is, is het zinvol om de transferfunctie zo lineair mogelijk te krijgen. Zeer kort door de bocht veroorzaken buizen en transformatoren afwijkingen in die transferfunctie. Transformatoren vooral omdat ze vroeger niet heel perfect waren. Acrosound was een van de eerste fabrikanten met veel betere transformatoren. Dat is waarneembaar, want een Acrosound versterker klinkt extreem subtiel, gedetailleerd en lineair. Geluid van een hoge kwaliteit dus. Buizen hebben ook geen lineair gedrag en veroorzaken dus ook afwijkingen van de transferfunctie en dus harmonische- en intermodulatievervorming. Het probleem werd onder andere opgelost door de ontwikkeling van de push-pull uitgangsstage (twee eindbuizen per kanaal). Zo’n stage levert een symmetrische transfer karakteristiek op waardoor even-harmonische vervorming verdwijnt. De techniek vond aanvankelijk toepassing bij de toenmalige triode buizen. De later ontwikkelde beam tetrodes en pentodes waren meer lineair. Maar, dat werkt alleen goed met een vaste resistieve belasting. Aangesloten luidsprekers hebben allesbehalve zo’n vaste waarde. Ook de hoge uitgangsweerstand van zulke buizen was niet gunstig voor audio. Bij elkaar was de vervorming dus veel hoger dan bij triode-versterkers. Een volgende techniek bestond uit de toepassing van negatieve terugkoppeling. De transferfunctie wordt daardoor meer lineair en de vervorming neemt af. Ook de uitgangsimpedantie daalt daardoor. De meeste van die technieken zijn te beschouwen als een soort compensatiemechanismen, waarbij de echte oorzaak niet wordt aangepakt. Die zit in de niet-lineariteit van de uitgangsbuis zelf. Als je de screen-grid van een buis koppelt aan een middenaftakking (tap) van een uitgangstransformator, dan ontstaat een ultralineaire configuratie. Bij een bepaalde positie van de middenaftakking (tap) is de curve dan het meest lineair. Op dit punt is de harmonische- en intermodulatievervorming dan minimaal. Het principe van de ultralineaire versterker werd overgenomen door veel fabrikanten. Het patent staat op naam van Alan Blumlein, maar het principe was al eerder bedacht door R. Lackey en R. R. Chilton van het Australian Radio College (1933). Om een versterker te bouwen volgens dit principe moest je dus een licentie hebben. Versterkers volgens het originele patent werden gemaakt door onder andere Acrosound. Fabrikanten als Mullard, Leak, QUAD, McIntosh en Audio Research hadden dan weer variaties op het patent. Vaak in de vorm van distributed loading. Het grootste voordeel van ultralineair is dat de vervorming veel lager is en dat daardoor minder totale terugkoppeling nodig is. Een te hoge mate van terugkoppeling leidt ook weer tot problemen. De versterker is door het ultralineaire principe stabieler en er kunnen ook goedkoper uitgangstrafo’s worden toegepast. Ultralineair is derhalve een algemeen principe geworden en het overgrote deel van de klassieke en moderne buizenversterkers is als zodanig ontworpen.

Een realistische en natuurlijke weergave

Het is opvallend dat audiofielen enorm los kunnen gaan over buizenversterkers. Maar een fabrikant die een buizenversterker ontwerpt kiest allereerst een werkingsprincipe. Bijvoorbeeld single-ended, single-ended parallel, push pull, push pull parallel en dan nog in klasse A, AB of merendeels in B. Allerlei mogelijkheden dus. De motivatie heeft te maken met de uiteindelijke winkelprijs, kwaliteit en vermeende geluidsmatige eigenschappen. De uitgangstransformator is een van de belangrijkste componenten in een buizenversterker. Bij sommige Chinese versterkers wordt daarop nogal eens bezuinigd. Wie de overbemeten metalen transformatorbehuizing op het chassis opent, vindt daarin dan een trafootje van 5 x 5 x 5 cm. Het ontwerpen van een versterker bestaat, bij elke technische beslissing, uit het zoeken naar het beste compromis. Je kunt namelijk nooit voor elk technisch issue steeds de meest optimale oplossing kiezen. De tegenkoppeling verhogen kan voordelen bieden, maar hoe hoger, hoe nadeliger voor andere geluidsmatige aspecten. De uiteindelijke versterker bestaat dan simpelweg uit een optellijst van compromissen.

Wie goede technische compromissen kan realiseren maakt een betere versterker. Discussies over welk principe buizenversterker het ‘beste’ is, zijn redelijk zinloos. Los van kleine geluidsmatige verschillen tussen de diverse principes, is het bovenal belangrijk om het eindresultaat als uitgangspunt te beoordelen. Je luistert namelijk niet naar een principe, maar naar muziek. Dan zul je ontdekken dat, ondanks het principe en verschillen in uitgangsvermogen, alle versterkers die ontworpen zijn vanuit het idee om realistische en natuurlijke weergave te bieden dicht bij elkaar liggende geluidsmatige prestaties leveren. Maar niet iedereen luistert vanuit de realiteit als referentie. Deze groep consumenten hoort niet bij de objectieve stroming binnen de audio en ze luisteren naar sommige buizenversterkers omdat ze het ‘lekker’ vinden klinken. Soms is het ook gewoon aangenaam om naar vervorming te luisteren. Sterker nog, luisteren naar welk audiosysteem dan ook betekent inherent dat je naar vervorming luistert. Dealers hebben hierover een standpunt dat natuurlijk ook geldig is. Als de klant tevreden is met het geluid, dan is het gewoon goed. Het sluit namelijk de mogelijkheid niet uit om te groeien in de geluidsmatige beleving. Je kunt jaren tevreden zijn met een Aigo of Twingo, maar uiteindelijk zul je ontdekken dat er ook een S-klasse is. De hier besproken KR VA950 hoort bij die klasse, is grotendeels vanuit een objectief perspectief ontworpen en is geluidsmatig voor enkele belangrijke eigenschappen vergelijkbaar met wat bijvoorbeeld een eveneens als zodanig ontworpen Acrosound 20-20 (1960) met de TO-310 trafo’s presteert. De VA950 is gewoon leverbaar, maar naar zo’n Acrosound moet je heel lang zoeken. Het is alweer wat jaartjes geleden dat ondergetekende zo’n versterker ergens in de VS op een beurs beluisterde.

Luisteren

De VA950 is voor iemand die dat echt graag wil nog bereikbaar. Voor zo’n bedrag mag je topprestaties verwachten en moet er eigenlijk nauwelijks meer iets te wensen zijn. Duurdere buizenversterkers zijn dan ook vooral ‘anders’, kunnen soms veel meer vermogen leveren, maar zijn niet altijd ‘beter’. Je moet dan ook nog heel exact kunnen omschrijven wat er dan precies beter is. Er is kennelijk een grens aan wat je kunt bereiken met buizentechnologie en je moet al heel hard werken om de performance te verbeteren. Het valt op dat sommige audiofielen met single-ended triodes bezig zijn en vaak meer dan 100k uitgeven voor zulke modellen. Als je dan gaat luisteren, dan klinkt het allemaal super gedetailleerd, ragfijn, subtiel, gladjes enzovoorts. Maar niet altijd met het realisme, de dynamics en de pure drive die echte instrumenten laten horen. Sommige van die kostbare versterkers kunnen dat dan weer wel, in combinatie met zorgvuldig geselecteerde luidsprekers, waarmee de match optimaal is. Om die ideale systeemmatch te vinden tussen de versterker, luidsprekers en de luidsprekerkabel is het vaak even zoeken. Buizenversterkers leveren weinig stroom, dus met ‘power-hungry’ luidsprekers gaat het dan minder goed. Het combineren van een buizenversterker met een luidspreker is vaak tricky. Sommigen kijken alleen naar overeenkomstige specificaties met betrekking tot vermogen en belastbaarheid. Zo simpel is het niet. Factoren zoals de dempingsfactor spelen een rol, maar ook de interactie van de versterker met een belasting (luidspreker), waardoor als gevolg van onder andere de afstemmingsfactor, invloeden op de frequentiekarakteristiek ontstaan.

 

In de praktijk kan het dan gebeuren dat een uiterst dure buizenversterker, aangesloten op zeer goede luidsprekers minder presteert dan mogelijk is. Met een hier uit het magazijn gehaald setje luidsprekers is de match behoorlijk ideaal. De aangesloten luidsprekers hebben weinig stroom nodig en ook weinig vermogen. Nou heeft de VA950 geen gebrek aan vermogen, dus dat biedt ruimte voor veel goede combinaties. Zoals opgemerkt liggen de prestaties van echt goede buizenversterkers dicht bij elkaar. Maar, in de praktijk zijn er best nog wel verschillen, met name ook in de kwaliteit van de laagweergave. Daar zijn allerlei redenen voor. Het vervormingsgedrag in het laag van de uitgangstransformator heeft bijvoorbeeld een grote invloed op de basweergave, maar ook de uitgangsimpedantie. Afhankelijk van de match en hoe een versterker technisch in elkaar steekt, ontstaat er dan een bepaald geluidsbeeld. Soms realistisch en natuurlijk, soms klinkt het mooier dan de werkelijkheid en soms te warm, teruggetrokken en minder dynamisch. De grootste verdienste van de VA950 is het neutrale karakter, zonder zo’n vervelend ‘zoefgeluid’ dat sommige buizenversterkers hebben en zonder van die zompige warmte. Aan het hele kleine randje ‘flair’ hoor je nog net dat er een buizenversterker speelt. Dat geeft een streepje glans en harmonische diepte. Het geluid is realistisch en kan, afhankelijk van de opname, een zeer fraaie toon presenteren. Het laag is strak en fraai gedefinieerd. Het gaat erg diep. Detaillering en focussering zijn zeer goed en deze versterker kan zowel erg subtiel opereren als stevig uithalen. Piano, percussie en snaarinstrumenten komen daardoor fraai en realistisch voor het voetlicht. Zulke klanken hebben een enorme snelheid, maar manifesteren zich ook met een bepaalde glans en helderheid. De ruimte is 3D, maar gaat met de KR Kronzilla net een streepje verder. Het middengebied is zeer fraai.

Epiloog

Met de VA950 zet KR een krachtige, realistisch en natuurlijk klinkende buizenversterker in de markt. Een gelukkige combinatie van solid state en buizentechnologie. De dynamics, snelheid, drive, neutraliteit en laagweergave van solid state, gecombineerd met dat stukje glans en diepte dat buizen geven. De VA950 vraagt een investering. Die is, gezien de kwaliteit en wat de concurrentie biedt, niet onredelijk. Er zijn veel monitoren en vloerstaanders beschikbaar waar goede combinaties mee te maken zijn.

Prijs:

KR Audio VA950 € 9.999,-

Musical Reality
www.musicalreality.nl

Reacties (0)