“Ruimte voor mijn verzameling was het belangrijkste criterium in de zoektocht naar een nieuwe woning”, zegt voormalig hifi-dealer Eddy. De man uit Herselt vond wat hij zocht en kreeg carte blanche om de kelder van het nieuwe huis in te richten. Gitaren als decor, Perzisch tapijt voor de akoestiek en een lederen fauteuil centraal tussen de B&W’s, Jamo’s en JBL’s.
“Zullen we meteen naar het heiligdom gaan?” Eddy Janssens neemt routineus de eerste afslag rechts van de voordeur en we volgen hem de keldertrap af, naar een kraaknet hifi-paradijs. Zodra zijn partner het huis uit is, komt hij hier genieten van zijn Revox-bandopnemers, Akai-versterkers en Vincent-luidsprekers. Eddy is een fijnproever.
Kersenhouten kasten
We nemen plaats en laten ons overdonderen door een Akai AM-2850, een krachtcentrale uit 1979 met 85 watt per kanaal. Hij stuurt een set B&W P6’en aan, met de befaamde tweeters die als het ware bovenop de kast liggen. De kersenhouten floorstanders van 18 kilogram per stuk waren als een van de eersten uitgerust met de kevlar-woofers, waar het Britse merk sindsdien om bekendstaat.
We luisteren naar Shania Twain’s That Don’t Impress Me Much op cd en vervolgens naar Charlie Rich’ The Most Beautiful Girl in the World op de Technics RS-1506-bandopnemer. De ruimte vult zich met de ronde, gloedvolle klank van de recorder, een parel die momenteel prijzen haalt tot 3.000 euro. De beperking tot twee sporen in plaats van vier geeft detail en inzicht, maar houdt de stemmen zacht als zijde.
Liefhebbers
“Ik heb vijftien jaar een elektrozaak gehad”, vertelt Eddy. “Tv’s, hifi, noem maar op. Ik ben er midden jaren negentig mee gestopt, omdat het onmogelijk werd om zelf toestellen te herstellen. Toegegeven, ze worden steeds geavanceerder, maar de fabrikanten zorgen er ook bewust voor dat zelfstandigen en liefhebbers er niet meer aan kunnen werken, of ze zelfs niet meer open krijgen.”
De eenvoud is slechts een van de voordelen van vintage hifi. De klank is een tweede bonus. Facebookgroepen van liefhebbers schieten als paddenstoelen uit de grond. Ook jongeren ontdekken – in de nasleep van de vinylhype – de warme, natuurlijke sound van versterkers uit de jaren zestig en zeventig.
“Een perfecte, klinische weergave van de muziek is niet ieders smaak”, zegt Eddy. “De oudere versterkers vervormen eigenlijk de opname, maar dat is net waar we van houden. Ze verlenen er een gloed aan die ontbreekt met hedendaagse apparatuur.”
Afgemeten bas
Eddy switcht via zijn mengpaneel naar de Vincent LS-310’s, de drieweg-luidsprekers die naast de B&W’s staan opgesteld. Vincent is een Chinees audiomerk dat gestaag aan de weg timmert met toptechnologie, verpakt in expressieve designs. Je moet er wel plaats voor hebben, de woofers van deze set hebben een diameter van 25 centimeter.
De muziek wordt nu analytisch weergegeven, met een afgemeten bas en transparante hoge tonen. Bijzonder entertainend, maar na een tijd ook een tikje vermoeiend. Als we terugvallen op de B&W’s, zakken die door het ijs. De Britten klinken iel in vergelijking met het Chinese geweld.
De grootste passie van de man uit Herselt zijn niet versterkers of luidsprekers, maar bandopnemers. Met zijn Facebookpagina ‘Eddy’s R2R-recorders’ staat hij te boek als de referentie in de Benelux. Wie een kijkje neemt op de pagina, ziet dat zelfs het bekendste tv-gezicht van Vlaanderen over de vloer komt.
Semiprofessioneel
“Van de Revox A77 heb ik er momenteel tien identieke staan”, zegt Eddy. “Ik geef ze allemaal een upgrade met nieuwe condensatoren en nieuwe trimpotentiometers voor ik ze verkoop via de Facebookpagina.” Sets om de toestellen te reviseren zijn nog steeds online te krijgen. Ze kosten 138 euro en komen met alle riempjes en elektronische onderdelen die na vijftig jaar onherroepelijk moeten worden vervangen.
Van de A77 zijn er destijds zowat 450.000 geleverd. Het toestel had een low speed-variant, waarmee de politie bijvoorbeeld telefoongesprekken kon registreren. Daarnaast was er een normal speed voor hifi-liefhebbers en een high speed, die in semiprofessionele omgevingen kon worden ingezet. Eddy had er onlangs zelfs één met ingebouwde luidsprekers in zijn atelier.
Zelf verkiest hij nochtans het Japanse Akai boven het Zwitserse Revox. Van de populaire seventies-reeks van de producent uit Tokyo heeft hij de 635, de 636, de 646, de 747 en de 747DBX uitgestald, netjes boven elkaar in een rack.
Onverslijtbaar
We starten onze test van de Akai’s met Where Do You Go to My Lovely van Peter Sarstedt op de 646. Het prachtig onderhouden toestel, met een front van gesatineerd metaal en houtfineer op de flanken, haalt intussen prijzen van 2.000 tot 3.000 euro.
“Die Akai’s zijn dan ook quasi onverslijtbaar”, zegt Eddy. “Dat is onder meer te danken aan de glazen koppen. Akai kwam op het idee om kristalglas over de metalen koppen te leggen, zodat ze niet zouden slijten door het ijzervijlsel dat het magnetische veld vormt op de plastic tape. Die techniek zorgt weliswaar voor enig verlies van geluidskwaliteit, maar het maakt de koppen onverwoestbaar.”
We nemen opnieuw plaats en schakelen nu over op de ITT HiFi 80, een set uit de tweede helft van de jaren zeventig, met cassettedeck, tuner en platenspeler. Nieuwprijs destijds: 100.000 frank (2.500 euro). ITT, dat technologie van Mitsubishi opwaardeerde, vormde destijds het topgamma in Eddy’s elektronicazaak. Hij bewaarde zorgvuldig alle schema’s, zodat hij ook nu nog aan de toestellen kan werken. Rubberen onderdelen die niet meer te krijgen zijn, zoals de aandrijving van het cassettedeck, maakt hij desnoods zelf.
Metalen cassette
Ook luidsprekers durft hij aan te pakken. Van de grote Jamo D360’s speelde hij vorig jaar een tweeter stuk. Omdat hij ook actief is in de scene van de vintage auto’s, haalde hij een tweeter uit een Jaguar. Die bleek het perfect te doen in de Jamo’s. Liefhebbers moeten soms kunnen improviseren.
We beluisteren op de ITT-installatie een robuuste metalen cassette, een TDK MA-R, met een live-opname van Frank Sinatra’s Noah. Het vermogen van de set valt onmiddellijk op, Sinatra en zijn drie backings lijken op een barkruk naast ons te hebben plaatsgenomen. Het orkest verdwijnt, zoals wel vaker met opnames uit de jaren zestig, naar de achtergrond.
Met platenspelers heeft Eddy minder voeling. “Je moet te vaak rechtstaan om de plaat om te draaien”, lacht hij. “Als ik hier zit te werken aan mijn toestellen, moet de muziek blijven spelen.”
Vroege iPod
Hij stapt naar zijn Akai X-330D-bandrecorder. “Deze spant de kroon wat speelduur betreft”, zegt Eddy. “Hij kan dertien uur spelen met één spoel. Je duwt ’s ochtends op ‘play’ en hij draait de hele dag. Een mp3-speler avant la lettre eigenlijk, maar dan charmanter. Als je een nummer wil horen, moet je ervoor werken: zoeken en spoelen. Maar ook het visuele aspect van de toestellen is belangrijk. Ik vind ze mooi, ze roepen emotie op.” De metalen spoelen in goud, zilver en pasteltinten maken het beeld af.
De X-330D mag dan een visueel meesterwerk zijn met de speelduur van een vroege iPod, de geluidskwaliteit valt toch wat mager uit. Om dertien uur te kunnen spelen, draait de spoel bijzonder langzaam. De banden hebben ook vier sporen in plaats van twee. Dat alles zorgt ervoor dat er te weinig bandbreedte overblijft om een topgeluid te garanderen.
Onze luistersessie eindigt als Eddy’s partner, Brigitte, thuiskomt. Met één druk op de knop zet hij al zijn gekoesterde apparaten tegelijk uit. Boven, in de leefruimte, hangt enkel een paar discrete B&W LM1’s, hoog tegen de muur. “Dames houden niet van luidsprekers”, knipoogt Eddy.
Schrijver: Kevin Wouters
Reacties (0)