Als je het jaarboek van vorig jaar in handen hebt gehad én mijn stukje over de trends op het gebied van av hebt gelezen dan weet je vast nog dat ik erg uitkeek naar 2021. Dat jaar moest eindelijk weer 'normaal' worden, met mooie beurzen, leuke evenementen en weer een grote variëteit aan producten. Niets bleek echter minder waar, helaas. Hoewel hier en daar een fabrikant een klein evenement organiseerde bleef het vooral bij virtuele, nietszeggende presentaties waar zowel wij als de eindgebruiker weinig uit kunnen halen. Maar goed, we houden hoop voor 2022 en gelukkig is er toch wel wat te vertellen over afgelopen jaar. Geen grote revoluties, maar meer de verwachte evolutie.
Als er één techniek is die op het gebied van av definitief zijn intrede heeft gedaan dan is het wel miniled, of Neo QLED of QNED Miniled. Het is maar net welke naam elke fabrikant er aan geeft. Het principe blijft echter overal hetzelfde: minuscule leds zijn achter het lcd-paneel geplaatst voor meer controle over de achtergrondverlichting, waardoor je weer een beter contrast, diepere zwartwaarden en zelfs een hogere helderheid mogelijk kunt maken. Natuurlijk allemaal afhankelijk van hoeveel leds, hoeveel zones en hoe dit alles aangestuurd wordt, maar een verbetering is een verbetering.
We moeten echter wel eerlijk blijven want miniled is eigenlijk een iets verbeterde versie van de lcd-techniek. Het is geen compleet nieuwe tv-techniek zoals oled of het toekomstige microled. En hoewel dat het ook echt een betere beeldkwaliteit kan geven is miniled natuurlijk ook weer een mooie reden voor fabrikanten om nieuwe, spannende namen te verzinnen, de prijzen te verhogen (of verantwoorden) en de consument te overtuigen weer een nieuwe televisie te kopen. De lcd-techniek is immers wel een beetje uitontwikkeld, en die kleine verbeteringen die nog behaald worden zijn er simpelweg nog om het laatste beetje geld uit de techniek te persen.
Oled staat immers ook niet stil en nagenoeg alle fabrikanten hebben oled-televisie in het assortiment. Samsung is nog steeds de grote afwezige maar zou volgens de laatste geruchten werken aan een QD-oled-televisie. Daarnaast zet Samsung in op de microled-techniek. Oled-televisies zien we nog steeds bovenin de line-ups van fabrikanten, maar sinds dit jaar zien we ze langzaam aan ook in het middensegment verschijnen. Zo heeft LG de A- en B-serie geïntroduceerd die voor zeer schappelijke prijzen gekocht kunnen worden.
Natuurlijk is 8K nog steeds een belangrijke drijfveer van de av-industrie, maar echt vlot gaat het niet. Het gebrek aan content is, net zoals in het begin met 4K, één van de belangrijkste argumenten waarom de hogere resolutie niet echt voet aan de grond krijgt. Om deze reden gooien fabrikanten van 8K-televisies het dan ook over de ‘AI-boeg’. De tv’s zijn zo slim dat ze lagere resolutie bronmateriaal kunnen opschalen naar die hele hoge en fraaie 8K-resolutie. Zo goed dat je bijna denkt dat het echt 8K is. Dat is natuurlijk een mooie propositie, maar erg afhankelijk van de kwaliteit van het bronmateriaal. Het is en blijft een compromis. Daarnaast verschijnt nu ook steeds vaker het argument dat 8K voor de gemiddelde huiskamer nauwelijks toegevoegde waarde heeft. Je moet wel een dermate groot scherm hebben om het verschil met 4K te kunnen zien dan het voor de meeste mensen geen haalbare kaart is.
Een hot topic van dit jaar is toch wel gaming, en dat al die termen die daar bij komen kijken. Denk aan ALLM, 4K/120, VRR, FreeSync, HDMI 2.1, etc. Veel van de focus ging uit naar de gamers onder ons, voor een zo soepel mogelijke game-ervaring op de nieuwste generatie game consoles. Nu zijn die game consoles nauwelijks krijgen, met de chiptekorten als belangrijkste oorzaak. Je moet er als de kippen bij zijn als er een console ergens op voorraad is en dus grijpen nog steeds veel mensen mis. Diegenen die wel een console weten te bemachtigen willen vanzelfsprekend dat hun televisie al dat moois in de beste kwaliteit kan weergeven. Er wordt vaak niet eens naar het bronmateriaal (het spel) gekeken: aan de maximale specs moet gewoon voldaan worden. Dat betekent dat veel gamers zoeken naar televisies met al de hiervoor genoemde termen. En fabrikanten doen er alles aan juist die onderdelen toe te voegen, zelfs met firmware-updates die nog steeds uitgerold worden. Maar ook speciale modi moeten gamers over de streep trekken. Zo zagen we dit jaar de Game Mode Extreme, Game Optimizer en vele andere modi van fabrikanten voorbij komen. allemaal met als doel een nog soepelere, snellere en accuratere game-ervaring.
Tot slot is 2021 ook het jaar van de nieuwkomers, of oud gedienden die opnieuw hun intrede maken. JVC is een merk dat terugkeert op Europese bodem, met een hele line-up aan (betaalbare) televisies. Ook Sharp zien we terug in Europa en het Chinese TCL wil zelfs de Benelux gaan veroveren met een complete line-up televisies waarin voor ieder wat wils te vinden is. Nu moet wel gezegd worden dat Sharp en JVC natuurlijk alleen als merk terugkeren. De partij die de televisies maakt heeft vrijwel niets te maken met de oorspronkelijke merken. Goed voor de concurrentie is het wel, al zijn die marges al zo klein dat het in golfbewegingen gaat: merken verdwijnen net zo hard als ze verschijnen, met uitzonderingen van de grote merken daargelaten.
Mijn conclusie van dit alles gaat expres hetzelfde zijn als die van 2020, puur uit de hoop dat het nu dan echt gaat gebeuren: Als echte fan van alles dat met homecinema te maken heeft ben ik blij dat we weer vooruit kunnen gaan kijken naar 2022. 2020-2021 kan gezien worden als tussenperiode en een periode die we op bijna alle vlakken beter snel kunnen vergeten. Hopelijk brengt 2022 weer een aantal mooie lanceringen, leuke evenementen, drukbezochte beurzen en diverse interessante verslagen voor onze media.
Reacties (0)