Interview Merel Vercammen over Sarasvati – Van een klein stroompje tot een kolkende massa water…

04 maart 2025 + 10 minuten 0 Reacties
Interv_Merel Vercammen_1

Je ontmoet niet vaak iemand die artistiek hoogontwikkeld is, een rationele en wetenschappelijke denker en ook nog een business op kan zetten. Artiesten zijn niet altijd bedreven om hun kunst om te zetten in een solide bestaansbasis. Als zoín persoon ook nog diep nadenkt over al deze zaken, dat vervolgens perfect kan verwoorden, precies weet wat ze wil, haar eigen pad kiest en met flexibiliteit en een open mind out of the box kan denken, dan heb je ongeveer een profiel van Merel Vercammen, een van onze vaderlandse topviolisten. Genoeg raakvlakken om een ontmoeting met haar te hebben ergens in het land, met als directe aanleiding de release van ëSarasvatií, haar nieuwste cd, die ze samen met Dina Ivanova vorm gaf.

Merel, waarom een viool op zo’n jonge leeftijd?
“Toen ik drie jaar oud was zeurde ik al om een viool. Uiteindelijk mocht ik op vijfjarige leeftijd op vioolles. Dat had best nog wat voeten in de aarde want eigenlijk moest je op de muziekschool destijds beginnen met algemene muziekleer en de blokfluit. Maar ik wilde zo graag viool spelen dat mijn moeder de muziekschool heeft overtuigd om meteen met de viool te beginnen.”

Had je een viool al eens ergens gezien?
“Mijn oom en tante spelen viool in een amateurorkest en mijn ouders namen me vaak mee naar concerten toen ik een jaar of drie was. Mijn moeder heeft piano gestudeerd aan het conservatorium en mijn vader ook een jaar, Mijn oudtante is beroepscellist dus er zijn wel musici in de familie. De viool vond ik prachtig en ik wilde absoluut geen piano spelen. Dat vond ik verschrikkelijk.” Gelach… “Waar het nou precies vandaan kwam is lastig te zeggen, maar het is een instrument dat ik uit mijn omgeving wel kende.”

Na het conservatorium moet je het vaak alleen gaan doen. Had jij een plan?
“Ben wel heel bewust tijdens mijn studie daar al mee bezig geweest. Meteen na mijn start aan het Utrechtse conservatorium heb ik een festival opgericht en een ensemble om daar concerten mee te geven. Ik won een prijs bij het Prinses Christina Jeugd Concours en die regelen ook veel concerten voor je. Je doet dan veel ervaring op en vanaf mijn achttiende jaar regelde ik ook zelf concerten. Toen ik in London ging studeren heb ik er bewust voor gekozen om mijn loopbaan in Nederland voort te zetten. Dus om heel vaak terug te komen voor concerten, zodat de mensen mij niet zouden vergeten. Ook omdat in Engeland de dingen die ik doe, zoals kamermuziek en innovatieve projecten, daar amper bestaan. Er is daar niet veel markt voor kamermuziek. Je hebt Wigmore Hall, maar daarbuiten is het best wel moeilijk. De cultuur is erg gericht op koren en symfonie-orkesten. De loopbaan in Nederland past dus het beste bij de dingen die ik graag wil doen. Het Royal College of Music was in bepaalde vakken verder dan hier in ons land. Je moest bijvoorbeeld een businessplan schrijven, een marketingplan, we kregen les van iTunes Europe en je moest samenwerken met jonge componisten. Je werd erg gestimuleerd in de ondernemende kant. Dat heeft mij wel geholpen. Hoe bereik je de dingen die je artistiek wilt bereiken?”

Je hebt je tijdens je studie in Rotterdam gericht op die businesskant?
“Dat kwam eigenlijk na de bezuiniging van Halbe Zeilstra, waardoor ik mij realiseerde dat ik in mijn eentje was en een beetje viool speelde op een zinkend schip. Hoe kan ik mijn energie dan zodanig inzetten dat ik voor de klassieke muzieksector als geheel iets kan betekenen? Vanuit die motivatie ben ik toen cultural economics gaan studeren en heb ook onderzoek gedaan naar jong publiek voor klassieke muziek. Uit die inzichten heb ik ook weer mijn festival gestart over wetenschap en muziek. Om vanuit een andere invalshoek jongeren tot vijfenveertig jaar voor klassieke muziek te interesseren. Ik zie mijzelf niet als een groot commercieel talent maar ik heb wel artistieke wensen en dan denk ik na over welke stappen nodig zijn om dat voor elkaar te krijgen.”

Wat heb jij met wiskunde?
“Het is heel leuk om met logica bezig te zijn. Na de middelbare school had ik het gevoel dat ik mijn analytische vaardigheden nog niet voldoende had ontwikkeld. Van huis uit ben ik wel heel erg een bèta (cijferbeest) dus ik wilde die kant verder ontwikkelen. Ik heb ook veel belangstelling voor  biologie maar dan moet je hele dagen in een lab staan. Dat is niet te combineren met viool spelen. Wiskunde had heel weinig contacturen.”

Je snapt het of je snapt het niet. Als je een luie studie wilt doen kies je wiskunde.
Gelach… “Het pure van wiskunde vind ik mooi. Het moet altijd kloppen. Bij natuurkunde heb je zo’n benaderingsvraag. Dat analytische heb je ook wel nodig in de muziek. Een fuga spelen van Bach vraagt wel om analytisch vermogen maar ook als je moderne muziek speelt. Je moet dan de structuur in die muziek, voor het publiek dat zo’n stuk maar een enkele keer hoort, duidelijk maken.”

Bach wordt vaak gekoppeld aan wiskunde.
“Dat is niet echt een heel musicologisch verhaal. Als je daar wat analytischer in staat dan kun je de muziek wel duidelijker maken in de richting van het publiek. Hoe je bepaald materiaal bewerkt en hoe het weer terugkomt. Als je gewoon de noten speelt is dat anders dan daar een bepaalde definitie in aanbrengen. Door accenten aan te brengen gaan mensen dingen herkennen.”

Hoe werkt het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds?
“Je doet zelf een aanvraag. Je moet dan aanbevelingsbrieven meesturen en een motivatie waarom je een ander instrument nodig hebt. Waar speel je nu op, waar loop je tegenaan en waar zoek je naar?
Je moet ook aangeven op welke podia je speelt en welke concerten je in het vooruitzicht hebt. Dan gaat een commissie zich daarover buigen en deelt je in een categorie in. Dan is het wachten tot er een instrument vrijkomt in die categorie dat eventueel bij jou zou passen. Je mag dan uitproberen en eventueel wachten tot er weer een instrument beschikbaar komt. Dat is best wel een proces waar meestal langer dan een jaar overheen gaat.”

Een viool is heel persoonlijk.
“Je moet erg wennen aan een instrument. Als een viool lange tijd niet is bespeeld dan moet de klank weer open gaan. Het maakt ook uit als de eerdere eigenaar een heel andere speelstijl had. Als iemand steeds op dezelfde plek, tussen de kam en de toets, op de snaren strijkt dan spreekt die viool op andere plaatsen niet goed aan. Je moet de viool dan dwingen om ook op die plekken open te gaan. Voordat je alle kleuren die erin zitten beschikbaar hebt ben je wel vier tot zes maanden onderweg. Je moet ook uitzoeken hoe het werkt als je als solist met een orkest speelt, samen met een Steinway D of hoe het werkt in een grote zaal. Hoe het onder je oor klinkt is ook heel anders dan het geluid in een grote zaal.”

Je bent recent met een eigen label gestart. Dat vind ik wel een verrassende stap.
“Ik houd erg van DIY. Zelf alles in de hand te hebben en om zelf ook uit te zoeken hoe het werkt. Het pionieren vind ik leuk en dat is dus een van de redenen. Er kwam ook een kans om met PIAS te werken als distributeur en ik kan nu een aantal jaren met hen samenwerken. Het is niet zo ingewikkeld. Een festival organiseren is zoveel meer werk dan een label oprichten. Er komt ook een nieuw album met Maya Fridman. We zijn een crowdfunding gestart om deze opname te kunnen realiseren. Dat wordt het tweede album op mijn label. Misschien dat er ook andere musici zijn die iets willen doen op mijn label.”

Jouw nieuwe cd, samen met Dina, is dan ook verschenen op het nieuwe label.

“Het is het derde album met Dina en we zijn echt een soort legacy aan het opbouwen. Je kunt laten zien dat je als duo een bepaalde ontwikkeling doormaakt. Dina wilde graag de Poulenc Sonata opnemen en ik die van Debussy. Ik had carte blanche in de Noorderkerk in Amsterdam, dus heb ik Poulenc daar geprogrammeerd om vandaaruit verder te kunnen. Ik wilde graag Poulenc koppelen aan de Oosterse invloeden die ook Debussy heeft ondervonden. Als je dat koppelt aan ‘Sarasvati’ van Joey Roukens, dan ga je ook weer anders naar die muziek luisteren. Wat mij erg aanspreekt in Roukens is dat hij een erg open blik heeft. Het is een Nederlandse componist met Oosterse roots, heeft zich laten inspireren door Indiase raga en Indonesische gamalan. Debussy heeft zich ook door Oosterse muziek laten inspireren. Poulenc werd geïnspireerd door Debussy en Brahms. Hij vond dat Debussy de balans tussen piano en viool mooi op wist te lossen. Dat vind ik een interessant gegeven. Mathilde Wantenaar is een componist waar ik al heel lang mee samenwerk. Ik was de eerste die iets van haar op cd zette. Inmiddels is ze booming en komt om in het werk. Ze is inmiddels best gearriveerd en ik vind het leuk om talent te scouten, te zien hoe zich dat ontwikkelt en daar misschien een klein steentje aan bij te dragen. Haar Franse stijl is een mooi bruggetje tussen Poulenc en Debussy. De brug tussen Franse en Oosterse invloeden, die dit album nog miste, wordt dan ingevuld door Kruusma.”

Je noemt vaak mensen met een open mind, zoals de componisten op je album.

“Dat zijn mensen die open staan voor allerlei verschillende muzikale invloeden. Ook dat kleine ideetjes een katalysator kunnen zijn voor iets groters. Er is ook een link met die improvisatie waar we het over hadden. Het kan dan uitgroeien tot een compleet muziekstuk en dat had Debussy ook. Die sonate is een ode aan barokcomponisten. Het is niet barok, maar een heel klein ideetje leidt dan tot zo’n uitwerking. In het stuk van Roukens zit duidelijk dat idee van katalysator. Van een klein stroompje tot een kolkende massa water.” (red: Sarasvati betekent dan ook ‘that which flows’).

Je werkt graag met Mathilde Wantenaar. Waarom wil jij vrouwelijke componisten promoten?
“Ik ben niet tegen mannelijke componisten maar er is wel een disbalans. Als je nu kijkt is er een goed herstel gaande, waardoor een vrouw niet minder kans heeft dan een man. Misschien in sommige gevallen wel meer kansen. In de klassieke muziek van de afgelopen paar honderd jaar is er duidelijk een heel grote disbalans. Het is een beetje mijn missie om componisten van vroeger, die om allerlei redenen minder hebben kunnen schrijven dan mannen, weer in de spotlights te zetten. Het gaat er niet om dat ze vrouw zijn, want dat vind ik onnatuurlijk en in die zin te activistisch. In al mijn albums is wel een fifty-fifty balans ontstaan tussen mannen en vrouwen.”

Kan AI beter componeren dan de echte componisten?
“Ik hoor alleen maar het tegenovergestelde. Tot nu toe heb ik niets gehoord dat steengoed is. Misschien komt het wel een keer. Het is wel heel interessant. AI bedenkt iets op basis van informatie die er is en dat is ook een deel van creativiteit, maar AI kan nog niet over de creativiteit heen van onze grootste componisten. Soms hoor je wel eens muziek die nergens heengaat en steeds hetzelfde harmonische cirkeltje volgt. Dat zou AI kunnen zijn.”

Je bent ook enorm bevlogen met wetenschap. Hoe kan wetenschap een positieve invloed hebben op muziek?

“Je hebt verschillende takken van wetenschap die met muziek te maken hebben. Je hebt musicologie die de interpretaties kan verdiepen. Daarbinnen ook de historische uitvoeringspraktijk en studies over muziek in mediagebruik, VR en gaming. Zelf heb ik mij verdiept in muziekcognitie, zijnde de psychologische en neurologische kant van muziek. In dat vakgebied kijken ze ook naar implementaties in de zorg. Hoe kun je muziek zodanig inzetten dat het het leven en welzijn van mensen verbetert en verrijkt? Het is ook interessant hoe mensen muziek inzetten voor zelfregulatie van emoties. Bij het herstel vanuit een operatie of bij bewegingen kan muziek ook helpen. Bij fysiotherapie of bij Parkinson.”

Wat was nou een enorme eyeopener tijdens je studie Music, Mind & Brain?
“Hoe weinig we nog weten van het brein. Het is zo’n onontgonnen terrein. Je kunt heel generalistisch iets zeggen over functies die dan op een bepaalde plaats in de hersenen schuilen, maar veel daarover weten we vooral omdat iemand een hersenbeschadiging heeft in een bepaald gebied waardoor functies uitvallen. Het is heel fancy om met een EEG hersengolven te meten, maar daar kun je nog niet veel mee. Die analysemethoden zijn heel grof geschut. Wat ik leerde is dat je brein op latere leeftijd best nog flexibel is. Je kunt je hersenen nog trainen en het deel in je hersenen dat daar dan mee te maken heeft groeit dan enorm. Het gebied in mijn hersenen dat de vier vingers aanstuurt waarmee ik viool speel, is waarschijnlijk tien keer groter dan dat van mijn buurman.”

Pas je je wetenschappelijke kennis in de praktijk toe?
“Er is veel onderzoek beschikbaar over hoe musici hun performance kunnen verbeteren. Hoe je om kunt gaan met podiumangst en wat de beste voorbereiding is voor een concert. Daar maak ik wel gebruik van.”

Middels het SNAAR-festival vertaal je wetenschappelijke inzichten naar het publiek op een onderhoudende en begrijpelijke manier.
“Er is voor het eerst een kinderfestival bij. Kinderen reageren direct en ontwapenend. Volwassenen gaan zitten en laten alles braaf over zich heen komen. Mathilde Wantenaar had voor het eerste festival een opera over Einstein geschreven en dat wordt nu uitgebreid naar een drieluik. Dat stuk gaat met het Nederlands Kamerkoor op tournee. Fondsenwerving zal nog wel even een kluif worden.”

Ben jij een hifi-liefhebber?
“Thuis houd ik van echte instrumenten. Er is dus nog geen hifi-systeem maar ik wil dat op termijn wel gaan doen.”

Welke ambitie heb jij?

“Ik ben niet iemand die graag een tienjarenplan maakt. Ik laat mij leiden door wat mij op dat moment interesseert. Geen idee wat mij over tien jaar interesseert. In ieder geval ben ik niet de typische violist die met tien concerten over de wereld reist. Ik verwacht ook niet dat die interesse nog gaat komen. Er zijn anderen die daar geschikter voor zijn. Er zijn zoveel goede violisten en ik heb niet de illusie dat ik dan de beste ben in het uitvoeren van het vioolconcert van Tchaikovsky. Mijn toegevoegde waarde zit eerder in zo’n festival organiseren, jonge componisten een platform geven of onontdekte componisten. Als je veel reist heb je daar weinig tijd voor, maar daar zijn natuurlijk ook uitzonderingen. De vrijheid die ik nu heb is ook mooi.”

Een tip voor starters?
“Ik geef af en toe wel coaching aan startende musici. Over ondernemerschap en hoe studenten daar tijdens de studie al over na kunnen denken. Mijn tip is om een niche te vinden. Wat vind je leuk en wat wil je toevoegen aan de wereld?”

Fotografie: Ruud Jonker

Reacties (0)