De praktijk
Uit ervaring weet ik dat veel hobbyfilmers vaak solo op pad gaan voor het maken van video-opnames, ze maken daarom volop gebruik van de automatische functies. Veel van die functies, zo blijkt, geven goede resultaten onder gemiddelde omstandigheden.
Voor een videofilmer is het belangrijk te weten wanneer de grenzen van de automatische functies van de camera worden bereikt, dit is het moment waarop je moet overschakelen op handmatig instellen voor betere resultaten. In mijn workshop “Op zoek naar het DNA van je camera” ontdekken deelnemers door middel van een aantal experimenten hoe betrouwbaar de automatische functies van hun camera zijn. Het betreft vooral belangrijke eigenschappen die niet in de lijst met specificaties en de handleiding voorkomen.
Als je de aanschaf van een nieuwe camera overweegt, besef dan dat je op het punt staat een flinke investering te doen in je hobby, voorkom dan teleurstelling en doe je onderzoek vooraf heel grondig. Zoek een mogelijkheid om de camera van je keuze ook in handen te krijgen zodat je enkele zinvolle testjes kunt doen, 5-10 minuten is vaak al voldoende. De volgende experimenten zou ik zeker willen doen.
De scherpstelautomaat
De functie Autofocus vinden we op elke camera, maar de reactietijd van de autofocus vinden we niet in de specificaties of de handleiding terug. Toch is voor goede video-opnames het zeer belangrijk om te weten hoe het autofocussysteem een bewegend onderwerp volgt. Als je voorkeur hebt voor een fotocamera met videofunctie, boven een camcorder, voer dan het volgende experiment zeker uit, want niet elke fotocamera slaagt voor dit experiment.
Experiment
Richt de camera op een voorwerp op ruime afstand (ca. 10m), zwenk vervolgens snel naar een onderwerp dichtbij (ca. 1m), let goed op de snelheid waarmee de autofocus reageert (zie de figuren 2a en 2b).
Kies eerst een onderwerp op ruime afstand
Resultaat na een snelle beweging naar een object dichtbij
Als dit experiment niet volledig slaagt, probeer het dan opnieuw met aangepaste afstanden, herhaal dit zo nodig totdat je aanvoelt hoe de autofocus van je camera reageert. Als de mogelijkheid er is, herhaal dit experiment dan bij matig licht (zie de figuren 3a en 3b).
Hetzelfde experiment onder matige lichtomstandigheden
Kies bij voorkeur een object met voldoende contrast
Reactietest van de belichtingsautomaat
Voor video-opnamen is het prettig als de belichtingsautomaat niet onmiddellijk reageert bij onverwachte wijzigingen in de lichtomstandigheden. Stel, je staat in een winkelstraat en je maakt een opname van een bijzondere gevel aan de overzijde. Als er plotseling een voorbijganger door het beeld loopt, is het prettig als de lichtautomaat hier niet agressief op reageert, zodat de belichting van de gevel constant blijft, het shot blijft zo bruikbaar. We zien overigens in professionele producties dat dergelijke situaties vaak ook bewust worden toegepast. Doe eens het volgende experiment.
Experiment
Stel je camera in op een onderwerp op ruime afstand (ca.10m, zoomlens in de groothoekstand). Beweeg nu twee vingers langzaam voor de lens langs, de belichting van de gevel op de achtergrond mag niet veranderen. Zo kun je eenvoudig de reactiegedrag van een camera vaststellen (zie ook figuur 4). Herhaal dit experiment diverse malen met verschillende snelheden en afstanden.
Beweeg twee vingers langzaam voor de lens, de belichting van de achtergrond moet gelijk blijven
Dit zijn slechts enkele voorbeelden om een stukje van het DNA van een camera te ontdekken. Door dit met meer functies te doen, ontstaat “Cameragevoel”, je gaat de grenzen van de automatische functies ontdekken. Blijkt nu dat een camera bij een van deze experimenten minder goed presteert, dan wil dat nog niet zeggen dat de camera slecht is, misschien wel minder aantrekkelijk voor een kritische hobbyfilmer, het gaat er vooral om wat jij van een videocamera verwacht.
Veel succes bij het experimenteren.
Auteur: Johan van den Adel (Video College)
Reacties (0)