Bezoek T+A: “Onze producten moeten twintig jaar of langer meegaan”

23 november 2023 + 10 minuten 0 Reacties
T+A Interview 3

Toen T+A 45 jaar geleden door de jonge Siegfried Amft werd opgericht, wist niemand dat het zou uitgroeien tot een heus icoon van de Duitse hifi-industrie. En ook niet dat het familiebedrijf heel veel succes zou behalen met high-end audioapparatuur. Een bijzonder verhaal dus, waarbij twee zinnen heel goed de bedrijfsfilosofie samenvatten: “We zijn wetenschappers” en “We zijn gedreven door nieuwsgierigheid”.

T+A is zo’n merk waar je op bepaalde shows niet naast kunt kijken. Op High End München met name, waar het bedrijf altijd een grote stand heeft waar hun producten altijd opvallen. Onder meer door het strakke design, de massieve behuizingen in geborsteld aluminium en ook door de piekfijn afgewerkt binnenkant. Een overside transformator hoort er altijd bij, maar eigenlijk is elk punt helemaal in orde. Werkelijk niets ligt rommelig te slingeren noch zie je soldeerwerk van bedenkelijke kwaliteit. Kraknet en rationeel. Kortom, Duitse spitsvondigheid zoals je het eigenlijk verwacht. Stereotypisch misschien, maar in dit geval lijkt het wel te kloppen.

 

 

 

 

Altijd nieuwsgierig

Als je het aan T+A vraagt, heeft het ‘hoe en wat ze doen’ te maken met de nieuwsgierigheid die in de bedrijfscultuur zit ingebakken. Dat maakt ons dan weer curieus, en daarom trokken we eerder op het jaar naar Herford, de thuisbasis van T+A. Een afkorting waar veel voorspelbare grapjes over mogelijk zijn, maar die in realiteit staat voor ‘Technik und Anwendung’. Het stadje, gelegen dicht bij Bielefeld in Noordrijn-Westfalen, is al sinds de eerste dag de thuishaven van het bedrijf. Oprichter Siegfried Amft vertoefde tijdens ons bezoek in het buitenland, maar achteraf praten we met een videogesprek bij. We worden begroet door een Siggy – zo noemt iedereen hem in de hifi-wereld – in Bugatti-motorkledij. Ongewoon, zeker omdat Duitse managers die wij doorgaans spreken meestal opteren voor een driedelige pak. Maar een uur na ons interview gaat de T+A-oprichter met een groep Duitse journalisten op motortour. Die informele attitude is verrassend. Weer een stereotype: bij die strakke, technische sterke T+A’s moet een heel strakke aanpak horen, toch? Maar dat blijkt niet kloppen.

Geen mini-Sony

We blijken niet de enigen te zijn die T+A verkeerd inschatten. “Sommigen denken dat we een klein bedrijfje zijn dat vanuit een garage opereert met drie werknemers, anderen kijken naar ons uitgebreid productaanbod en denken dan weer dat we een gigantische onderneming zijn. Een mini-Sony!” Wat we in Herford zagen, is inderdaad geen van die twee dingen. Maar naar hifi-normen is T+A weldegelijk een grote onderneming. De fabriek waar zowel elektronica als speakers worden gebouwd is zeker niet klein. Er werken tachtig personeelsleden en het magazijn met reserve-onderdelen is een van de uitgebreidste die we ooit zagen.

“Wij zijn geen gigantisch bedrijf, maar zijn wel groot in de audiowereld en zeker voor het high-endsegment. Ik vind ook dat we zeer professioneel werken.” Kenmerkend voor de T+A-aanpak is dat Amft dat staaft met: “Er werken heel veel ingenieurs bij ons.” Andere bedrijven zouden beginnen over R&D-budgetten of hoeveel er aan marketing wordt gedaan. Tijdens ons gesprek gaat het vaak over personeel.

Dat T+A de zaken professioneel aanpakt is ook de indruk die we tijdens ons bezoek opdeden. Productiehallen kunnen soms rommelig zijn, vooral bij fabrieken die van dag tot dag andere producten bouwen. Dat was in Herford zeker niet het geval. Alles was heel netjes, heel rationeel ingericht, met labeltjes op alles en stappenplannen bij de hand.

De binnenkant van de T+A-toestellen laten hetzelfde zien. Weinig consumenten doen hun elektronische apparaten open, de verleiding voor fabrikanten is dus groot om vooral rekening te houden met kostenbesparingen. Kabeltjes slingeren rond en de layout van onderdelen is niet altijd technisch optimaal. Niet zo bij deze Duitsers. De binnenkant van een T+A-versterker is even knap afgewerkt als de buitenkant. Misschien daarom dat je op hifi-shows bij het merk altijd opengewerkte versterkers mag bewonderen. Er zit echt een stukje trots achter.

Wetenschappelijke wortels

Nochtans begon T+A als een eenmansproject, legt Siggy uit: “Ik studeerde fysica met daarbij een technische opleiding. Dat draaide zelfs rond kernfusieonderzoek en lasers. Zeer interessant allemaal. Ik werkte aan een regelbare laser tussen 580 en 640 nanometer – toevallig wat later werd gebruikt voor muziek-cd’s. Een van mijn docenten voor elektroakoestiek was professor Fritz Sennheiser, die ook het gelijknamige audiobedrijf had opgericht. Hij was echt een gul iemand, die naast zijn lezingen z’n studenten goed ondersteunde. We konden zijn fabriek en labo’s van Sennheiser bezoeken. Dat zette me echt aan het denken om zelf een bedrijf te beginnen. Toen ik mijn studies afrondde in 1978 kreeg ik een baan aangeboden om een kerncentrale in Saoedi-Arabië te bouwen of bij Siemens aan de slag te gaan. Maar onder meer dankzij Sennheiser koos ik voor m’n eigen bedrijf.

Toen ik jong was bouwde ik natuurlijk al eigen speakers en buizenversterkers. Op de universiteit kon ik de labs gebruiken voor metingen met voor mij onbetaalbare apparatuur. Toen zeiden mensen rond me: ‘Ze zijn geweldig, bouw ze, verkoop ze’. Dat leek eerst onhaalbaar, maar toen ontmoette ik een zakenman die me zei dat hij ze wel wilde kopen als ik ze bouwde. En dat gebeurde, en daarmee was T+A geboren.”

Eerst speakers, dan elektronica

Voor velen staat T+A synoniem met high-end krachtige versterkers en bronapparaten die altijd heel goed uit metingen komen. Dat het bedrijf begon als luidsprekerbouwer lijkt grotendeels vergeten, hoewel het nog weergevers bouwt. Een bijzonder traject, zo blijkt, vooral omdat T+A veertig jaar geleden heel veel speakers verkocht in z’n thuisland. “Al in 1980 kwam Lothar Viemann erbij, nu ons hoofd van ontwikkeling, maar toen nog als een jonge student fysica. Samen ontwikkelde we de eerste transmissielijnspeakers, de Criterion, en een paar jaar later de eerste volledig actieve speakers”, vertelt Siggy.

Opmerkelijk, want actieve speakers mogen inmiddels gemeengoed zijn als alternatief voor hifi-speakers, veertig jaar geleden was dat zeker niet zo. “Ja, er was maar één andere fabrikant die toen actieve speakers bouwde. Maar natuurlijk waren we toen qua elektronica heel beperkt. Maar het lukte wel, en dat was meteen onze eerste stap richting aparte elektronische apparaten zoals versterkers. Dat wou ik altijd, maar aanvankelijk kon ik die stap niet betalen. De meetapparatuur die je nodig hebt bijvoorbeeld, kostte heel veel. Maar gelukkig boomde de speakermarkt in de jaren tachtig en werd T+A een van de grootste van Duitsland. Ook in Nederland stonden we heel sterk. Tegen 1988 had ik genoeg om alles te kunnen investeren in een tak die elektronische componenten zou ontwikkelen. Een enorm succes – vijf jaar later was de omzet uit elektronica al groter dan uit luidsprekers. Tegenwoordig komt slechts twintig procent van de omzet van luidsprekers.”

Terug tijd voor Solitaire

T+A maakte de voorbije 45 jaar dus een hele transformatie door. Maar die is nog niet ten einde. Nu dat de zoon van Siegfried Amft – Conradin Amft – mee de leiding van het bedrijf heeft overgenomen, wijdt de oprichter zich meer aan de ontwikkeling van producten. Daar zitten ook weer nieuwe luidsprekers bij. De ambitie is om de speakers van T+A weer in de schijnwerpers te zetten. Siggy begon daarom met het ontwikkelen van een Solitaire S-topmodel. “Ik begin graag bovenaan om daarna naar beneden toe te werken. Dat is veel makkelijker: je ontwikkelt de sleuteltechnologieën en de kennis, er zijn minder financiële beperkingen. En dan zie je wat je kunt overdragen naar goedkopere modellen.” Amft maakt daarbij gebruik van magnetostatische (ook: planar magnetic) drivers die anders werken dan de dynamische speakers in de meeste luidsprekers. “We gebruiken veel magneten om een licht membraam voor 70 tot 80 procent te doen bewegen. Het is een veel grotere oppervlakte en het moet niet zoveel bewegen. Compressie zoals bij dometweeters is ook geen probleem.”

Een nieuwe richting

De hernieuwde focus op luidsprekers komt op een moment dat T+A eveneens bezig is met een naam vestigen op vlak van hoofdtelefoons. Geen idee van Siggy, maar wel van zijn zoon Conradin. Die geloofde dat een jongere generatie bereid zou zijn om te betalen voor high-end hoofdtelefoons. Want dat is natuurlijk hoe T+A het aanpakte: eerst een high-end open model bouwen en daarna toegankelijkere modellen. Weer door samen te werken met een universiteit en twee jonge studenten aan boord te hijsen, net zoals vroeger. En weer met de planar-magnetic-techniek, want die vindt het bedrijf ook de beste keuze voor een hoofdtelefoon. Terecht, want deze Solitaire P mocht de eerste T+A-hoofdtelefoon zijn, het was meteen een uitdager voor de allerbeste toestellen. Deze zomer won T+A nog een EISA Award voor de Solitaire T, een draadloze hoofdtelefoon uit het luxesegment mét noise-cancelling.

Ingebakken duurzaamheid

Tijdens de rondleiding in de fabriek in Herford waren we enorm onder de indruk van het magazijn. Vaak is dat het saaiste deel van een bezoek, hier ligt dat toch anders. Bij T+A is het magazijn niets minder dan immens. Er liggen onderdelen voor heel oude luidsprekers en versterkers. Dat wil zeggen dat het bedrijf heel vroeg besloot om voorraden aan te leggen om producten ver in de toekomst te kunnen repareren. “Tegenwoordig zijn veel mensen bezig met het milieu. De filosofie was altijd: ik haat afval. Daarom zijn sinds 1993 onze elektronische apparaten voor 95 procent recyclebaar. We bouwen geen wegwerpproducten. Dat is de reden waarom we voornamelijk behuizingen uit aluminium en andere metalen bouwen, ook omdat je dat kunt recyclen. Nooit plastic, ik haat plastic. De attitude tegenwoordig is te snel om iets weg te gooien en te vervangen.

Onze producten kunnen door onze filosofie tien, vijftien, zelfs twintig jaar meegaan. Zelfs daarna kunnen we ze nog repareren. De voorbije jaren hadden we zelfs zes technici die niets anders deden dan twintig jaar oude spullen repareren. Dat kost soms wel geld, maar mensen hebben het ervoor over. T+A-producten zijn niet goedkoop, dat klopt, maar als je kijkt naar de hele levensduur dan zijn ze het waard.”

Reacties (0)